In 2001 pleegde de man samen met een medeverdachte een woningoverval in Valkenswaard. De bewoners werden bedreigd met een (imitatie)vuurwapen en een mes. De man sloeg ook een van hen met het wapen tegen het hoofd. Uiteindelijk gingen de mannen ervandoor met handtasjes met daarin geld, een mobiele telefoon en sleutels. De telefoon en een bivakmuts die bij de overval was gedragen werden later teruggevonden.

Op de bivakmuts zat speeksel en een DNA-spoor, dat in 2015 leidde naar de man. De medeverdachte werd in 2002 al veroordeeld. In hoger beroep verklaarde de man dat hij in de periode van de overval vaak mutsjes droeg, en die bij het opzetten ervan wel eens in zijn mond hield. Het hof vindt die verklaring ongeloofwaardig.

In 2016 mishandelde de man een slachtoffer in het centrum van Den Bosch. Het slachtoffer werd tegen de grond geslagen en kreeg daarna nog meerdere vuistslagen en schoppen tegen het hoofd. Het gedrag van de man veroorzaakte voor het slachtoffer een situatie die dodelijk had kunnen aflopen. Het hof spreekt daarom net als de rechtbank van een poging tot doodslag.

Uit de verklaring van de slachtoffers van de woningoverval blijkt dat zij bijna 20 jaar na de gebeurtenis nog steeds kampen met herbeleving van negatieve gevoelens. Het gedrag van de man tijdens de mishandeling wordt gekenmerkt door nietsontziend geweld. Het hof heeft bij de strafbepaling meegenomen dat de man eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten. Een celstraf van 7 jaar is daarom passend.