Het hof volgt de beslissing van de rechtbank. Er was in februari nog geen sprake van een overeenstemming en een leveringstermijn was toen nog niet besproken. Dat terwijl een leveringsdatum doorgaans een essentieel onderdeel van een koopovereenkomst is. Alleen al om die reden vindt het hof met de rechtbank dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen.
Bovendien gaf de supermarktketen in een mail uit juli 2019 aan dat de meegezonden overeenkomst – waarin onder andere de leverdatum voor het eerst werd genoemd – een concept was, dat diende voor discussiedoeleinden en bevatte dat stuk nieuwe, eerder niet besproken voorwaarden. Met deze nieuwe voorwaarden week de overeenkomst zodanig af van de afspraken die eerder dat jaar waren gemaakt, dat in feite de hele overeenkomst werd opengebroken.
Onder de gegeven omstandigheden volgt het hof het oordeel van de rechtbank dat het echtpaar de onderhandelingen over de verkoop mocht afbreken.