Eerder spraken de rechtbank Midden-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de vrouw vrij. De rechtbank concludeerde dat zij niet kon vaststellen of een of beide baby’s tijdens of na de bevalling leefden en daardoor evenmin kon worden vastgesteld of zij deze baby’s in hulpeloze toestand heeft gebracht of gelaten. De rechtbank sprak de vrouw vrij. Het OM ging in hoger beroep maar ook het hof Arnhem-Leeuwarden sprak de vrouw vrij. Het OM is vervolgens in cassatie gegaan bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad verwees deze zaak in 2016 naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. De Hoge Raad stelt dat de enkele omstandigheid dat onzekerheid bestaat over het antwoord op de vraag of de baby’s tijdens of kort na de geboorte leefden, niet af doet aan de mogelijkheid dat sprake is van een poging tot (kinder)doodslag. Van die mogelijkheid is echter geen sprake indien de rechter aannemelijk acht dat de baby’s dood ter wereld zijn gekomen.