Er zijn verschillende aanwijzingen voor de mogelijke betrokkenheid van de verdachte bij de overval. Zo is hij 2 weken voor de overval in de juwelierszaak geweest omdat hij, zoals hij zelf zegt, een horloge wilde kopen en een piercing wilde laten maken. 1 van de omgekomen daders woonde bij de verdachte in huis en via hem kende hij ook de andere omgekomen dader. Verder heeft de verdachte op de dag van de overval van een kennis een auto geleend om die op zijn beurt weer uit te lenen aan zijn huisgenoot, die later dus met de andere dader de juwelierszaak heeft overvallen. Tot slot heeft de verdachte, nadat de overval had plaatsgevonden, in de door hemzelf gebruikte auto de sleutelbos van die andere dader gevonden. Die sleutelbos heeft hij aan een vriend van die dader overhandigd.