Om te kunnen oordelen of de gemeente onrechtmatig handelt, moet de bewoner bewijzen dat hij afstamt van woonwagenbewoners. Daarvoor moet hij kunnen aantonen dat de familie van moederszijde zich van generatie op generatie heeft gemanifesteerd als woonwagenbewoners tot aan de Tweede Wereldoorlog. Toen is de woonwagen hen afgenomen en na de oorlog hadden zij de financiële middelen niet meer om een eigen woonwagen te bekostigen.
De man heeft persoonskaarten van zijn (over)grootouders overgelegd waaruit blijkt dat zij op veel wisselende adressen stonden ingeschreven. Ook heeft de man onderzoek gedaan bij het Regionaal Archief Nijmegen. Volgens de archivaris die hem daar hielp, wijst het groot aantal wisselende adressen erop dat zijn voorouders een rondreizend bestaan leidden, zo stelt de man. Er is geen verklaring van de betreffende archivaris overgelegd.
Daarom stelt het hof de man in de gelegenheid om te bewijzen dat zijn grootvader vrijwel onafgebroken in een woonwagen woonde tot het moment dat deze werd afgepakt. Als hij dat kan bewijzen, kan hij tot de bevolkingsgroep van woonwagenbewoners worden gerekend. Kan hij dat niet, dan moet de vordering van de man worden afgewezen.