Een belangrijke rol in de maatschappelijke discussie speelt de term ‘roekeloosheid’. De wetgever wilde hiermee bepaalde verkeersdelicten extra zwaar bestraffen. In de praktijk kunnen rechters hiermee niet goed uit de voeten, omdat in de wet ook al staat dat voor bepaalde overtredingen (zoals onder invloed van alcohol of te hard rijden, bumperkleven) al strafverhoging geldt. De Hoge Raad, de hoogste rechter, heeft daarom bepaald dat om iemand voor roekeloos rijden te kunnen veroordelen, er nog iets extra’s aan de hand moet zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval bij een straatrace, kat-en-muisspellen of koste wat het kost vluchten voor de politie. Hier is maar heel soms sprake van (zie ook uitleg van de Hoge Raad: Roekeloosheid in het verkeer). De minister van Veiligheid en Justitie schrijft dat hier sprake is van een ‘juridisch knelpunt’.