In deze zaak is uitgebreid gediscussieerd over het gebruik van bewijsstukken afkomstig van de beslaglegging (in een andere zaak) op servers van het bedrijf Ennetcom. Daarop stonden miljoenen berichten van gebruikers van beveiligde PGP-telefoons. De daders in deze zaak maakten ook gebruik van deze versleutelde manier van communiceren. De verdediging had bezwaar gemaakt tegen dit bewijs, onder meer omdat de servers onrechtmatig in beslag zouden zijn genomen en omdat de enorme databank op onrechtmatige wijze zou zijn doorzocht. Volgens haar moest daarom de officier van justitie niet-ontvankelijk worden verklaard.
De rechtbank gaat hier niet in mee. Weliswaar is er in enkele gevallen sprake van een vormverzuim (zo moesten enkele berichten worden uitgesloten van het bewijs omdat het vertrouwelijke communicatie met een advocaat betrof), maar in geen van de gevallen is het verzuim ernstig genoeg om al het bewijs van de servers buiten beschouwing te laten. Daarbij is vooral van belang dat het recht van de verdachte op een eerlijk proces niet is geschonden. De officier van justitie is daarom ontvankelijk in de vervolging.