Het Openbaar Ministerie gaf tijdens de zitting aan waarom zij voor de 17-jarige jongen voorstander is van het toepassen van het meerderjarigenstrafrecht. De rechtbank zag echter onvoldoende aanleiding om van het uitgangspunt dat jeugdstrafrecht bij een minderjarige wordt toegepast, af te wijken. Volgens de rechtbank functioneert de jongen op een niveau dat bij zijn leeftijd past en kampt hij met problematiek waarbij langdurige behandeling nodig is om tot een gedragsverandering te komen.
Deskundigen gaven bovendien aan dat het daarbij noodzakelijk is dat die behandeling een pedagogische en affectieve component bevat. Dit is niet mogelijk in een tbs-kliniek. Hij kreeg daarom een Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen (PIJ) maatregel opgelegd. Dat betreft de zwaarste jeugdsanctie, die zeven jaar kan duren en waarvan de mogelijkheid bestaat die daarna om te zetten naar een voor onbepaalde duur verlengbare tbs-maatregel. Naar het oordeel van de rechtbank is er daarom geen sprake van dat het jeugdsanctierecht in dit geval tekortschiet om de ernst van het feit uit te drukken. De jongen werd ook veroordeeld tot de maximale jeugddetentie van twee jaar.