De voorzieningenrechter wijst de bezwaren van twee beveiligingsbedrijven over de aanbestedingsprocedure af, gedeeltelijk omdat zij hiermee te laat zijn en gedeeltelijk omdat hun bezwaren onterecht zijn. De beveiligingsbedrijven hebben niet aannemelijk gemaakt dat Schiphol afweek van de vooraf bekend gemaakte aanbestedingsstukken of in strijd handelde met de aanbestedingswet. Zij hebben evenmin aannemelijk gemaakt dat de beoordeling van de inschrijvingen ondeugdelijk is of dat bij de beoordeling van de inschrijvingen zodanige fouten zijn gemaakt dat ingrijpen door de voorzieningenrechter noodzakelijk is.
Ook is niet gebleken dat Schiphol haar motiveringsplicht, het beginsel van gelijke behandeling, het transparantiebeginsel dan wel het proportionaliteitsbeginsel schond. De voorzieningenrechter oordeelt dat er niet gezegd kan worden dat Schiphol onrechtmatig, willekeurig en/of onzorgvuldig handelde. De gunningsbeslissing van 2 juli 2025 dient dan ook overeind te blijven.