Laden...

Bed-bad-brood-regeling in Amsterdam voorlopig gehandhaafd voor 28 personen

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Amsterdam > Nieuws > Bed-bad-brood-regeling in Amsterdam voorlopig gehandhaafd voor 28 personen
Amsterdam, 26 mei 2025

Vandaag heeft de bestuursrechter van de rechtbank Den Haag, nevenzittingsplaats Amsterdam, in 28 zaken geoordeeld dat de minister van Asiel en Migratie de opvang in de LVV (Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen) in de gemeente Amsterdam niet mocht beëindigen. De opvang staat ook wel bekend als de ‘bed-bad-brood-regeling’. 

De rechtbank vindt dat deze 28 mensen aannemelijk hebben gemaakt dat zij bij beëindiging van de opvang niet zelf in bed, bad en brood kunnen voorzien en daarmee een groot risico lopen op een onmenselijke of vernederende behandeling. De minister moet nu per persoon kijken hoe verder. Tot die tijd mogen ze voorlopig in de door de gemeente Amsterdam aangeboden opvang blijven, die door de verantwoordelijke minister moet worden betaald. 

24-uurs opvang voor kwetsbare vreemdelingen

Het betreft hier 24-uurs opvang voor een groep vreemdelingen, die hier vaak al lang is, maar geen recht heeft op verblijf in Nederland. Het gaat daarbij om kwetsbare mensen; er speelt medische problematiek, fysiek en psychisch, en een gebrek aan zelfredzaamheid. De 28 personen zeggen dat zij door het beëindigen van de opvang buiten hun wil op straat komen te staan. Zij kunnen dan niet meer voorzien in hun basisbehoeftes: bed, bad en brood. De minister denkt daar anders over. Zij komen niet op straat te staan omdat zij zich kunnen melden in Ter Apel voor opvang in de VBL, de Vrijheidsbeperkende Locatie. Om toegang tot de VBL te krijgen moet de persoon bereid zijn om mee te werken aan zijn vertrek. Volgens de minister mag die voorwaarde worden gesteld. 

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank oordeelt dat de minister de opvang niet zonder nader onderzoek naar de gevolgen voor deze 28 mensen mocht beëindigen. De VBL is onvoldoende als enige alternatief voor deze groep mensen. De rechtbank geeft daarvoor de volgende redenen:

- De minister heeft niet gekeken of in de VBL voldoende middelen voorhanden zijn om de medische problematiek die kan spelen aan te pakken
- De minister heeft niet gekeken of er voldoende capaciteit is in de VBL in Ter Apel.
Ook gelden er toegangsvereisten, waardoor toegang niet kan worden gegarandeerd. 

De voorwaarde om mee te werken aan terugkeer naar het land van herkomst mag in principe worden gesteld aan een vreemdeling aan wie opvang wordt verleend, maar niet in alle gevallen, bijvoorbeeld als iemand psychisch niet in staat is om de gevolgen van zijn handelen te overzien. Als voor toelating in de VBL de voorwaarde wordt gesteld om mee te werken aan terugkeer, dan zal er daarnaast, als vangnet, ook nog altijd een opvangvorm nodig zijn die onvoorwaardelijk is. De landelijke overheid heeft immers de plicht er voor te zorgen dat deze groep mensen niet in een onmenselijke situatie terecht komt.

Meer informatie

Voor meer informatie kunt u een e-mail sturen naar de afdeling Communicatie van de rechtbank Amsterdam.

Uitspraken