De rechtbank concludeert dat in 1992 en 1993 een deel van het losgeld van de Heinekenontvoering is gebruikt om de Wallenpanden te kopen. Volgens de rechtbank zijn er in de loop der tijd verschillende signalen geweest dat Heineken-losgeld is geïnvesteerd op de Wallen. Maar op basis van onder andere de boekhouding, getuigenverklaringen en uitspraken in andere strafzaken concludeert de rechtbank dat de man jarenlang niet hoefde te vermoeden dat er crimineel geld in zijn panden zat. Dat veranderde in 2020 nadat er in een andere strafzaak verklaringen over waren afgelegd.
De rechtbank oordeelt dat de man – en niet een ander - rechtmatig eigenaar is van de Wallenpanden en zich niet schuldig heeft gemaakt aan zogenoemde verhullingshandelingen, zoals het OM stelde. Witwassen is dan ook niet bewezen, concludeert de rechtbank. De rechtbank spreekt de man en zijn B.V. vrij van de beschuldigingen en bepaalt dat het in beslag genomen onroerend goed moet worden teruggegeven.