De ene onderneming, FPH, had een vordering wegens orderbriefjes (een soort schuldbekentenis) bij YOC uitstaan toen de oliemaatschappij in 2006 failliet werd verklaard. De andere onderneming, Yukos Capital, had geld uitgeleend aan YOC. De Russische rechter erkende hun vorderingen in het faillissement echter niet. FPH en Yukos Capital accepteerden dat oordeel niet en legden beslag op de aandelen die YOC had in een dochteronderneming: Yukos Finance. Die inbeslaggenomen aandelen in Yukos Finance werden na het beslag door de Russische curator verkocht aan het Russische bedrijf Promneftstroy. Ook Promneftstroy erkent de aanspraken van FPH en Yukos Capital niet: de orderbriefjes en geldleningen zouden volgens Promneftstroy onderdeel hebben uitgemaakt van een door YOC opgezette, illegale belasting/witwasconstructie.