Holleeder, die wordt verdacht van meerdere levensdelicten en deelname aan een criminele organisatie, had geëist dat de getuige in zijn zaak niet de status van bedreigde anonieme getuige zou krijgen. Die status kreeg de getuige eerder in een andere zaak: het liquidatieproces Passage.
In de strafzaak tegen Holleeder wilde het openbaar ministerie de getuige opnieuw laten getuigen. De rechter-commissaris (die daarover in eerste instantie beslist) bepaalde dat de getuige ook in de zaak tegen Holleeder moest worden gehoord en dat deze getuige opnieuw anoniem moest worden gehoord.
Holleeder stelde beroep in tegen die beslissing. Hij meende dat de redenen voor de eerdere toekenning van de status van anonieme getuige niet meer aanwezig waren: er zou geen actuele informatie zijn waaruit bleek dat de getuige zich nog zodanig bedreigd kan achten dat er moet worden gevreesd voor het leven, de gezondheid of de veiligheid dan wel de ontwrichting van het gezinsleven of het sociaaleconomisch bestaan van deze getuige of een andere persoon.
In het beroep dat Holleeder daartegen instelde, heeft de rechtbank nu beslist dat de getuige anoniem moet worden gehoord. De twee strafzaken (Passage en de strafzaak tegen Holleeder) zijn dusdanig met elkaar verweven dat eenzelfde statusverlening aan Q5 voor de hand ligt. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan het voortbestaan van de bedreigende situatie.