Omdat niet kan worden bewezen dat de schutter het slachtoffer met voorbedachte rade heeft doodgeschoten, wordt hij veroordeeld voor doodslag. Hij wordt ook veroordeeld voor het bezit van de revolver. De rechtbank merkt het motief, waarschijnlijk een uit de hand gelopen beroving, en de koelbloedigheid van de schutter als strafverzwarende omstandigheden aan. Ook speelt het strafblad van de man een rol: hij heeft zich bij herhaling schuldig gemaakt aan zeer ernstige geweldsdelicten. Wegens de ernst van het feit en zijn strafblad krijgt hij de maximaal mogelijke gevangenisstraf opgelegd. De duur van deze gevangenisstraf wordt beperkt doordat de verdachte na 2008 voor andere ernstige feiten is veroordeeld. De wet bepaalt dat de maximumstraffen die op deze afzonderlijke strafbare feiten zijn gesteld, niet onbeperkt bij elkaar kunnen worden opgeteld. De gevangenisstraf voor de schutter komt daarom uit op 8 jaar en 10 maanden.