Laden...

Het oordeel: Intrekking urgentieverklaring onevenredig

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Amsterdam > Nieuws > Het oordeel: Intrekking urgentieverklaring onevenredig
Amsterdam, 07 november 2025
De rechtbank Amsterdam doet ongeveer 140.000 uitspraken per jaar. Met deze week: Celstraf voor twee aanrandingen, Grote huurachterstand bij huurder Magna Plaza, Intrekking urgentieverklaring onevenredig en Ex van familielid mag aandelen in familiebedrijf niet houden

Straf - Celstraf voor twee aanrandingen

7 november - Een 32-jarige man is veroordeeld tot 3 maanden gevangenisstraf omdat hij op 16 september 2025, kort na elkaar, twee vrouwen aanrandde die in, dan wel in de buurt van, het Vondelpark in Amsterdam liepen. Hij betastte onder meer hun billen en schaamstreek. Daarmee maakte hij inbreuk op hun lichamelijke en seksuele integriteit. Beide vrouwen konden zich niet onttrekken aan zijn onverhoedse toenaderingen en gaven allebei aan zeer van zijn daad te zijn geschrokken. Strafverzwarend weegt mee dat hij op geen enkel moment verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn gedrag en het ongemak dat hij veroorzaakte. 

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2025:8320

Bestuur - Intrekking urgentieverklaring onevenredig

3 november - De gemeente Amsterdam mocht de urgentieverklaring van een hoofdstedeling niet intrekken, omdat daarbij het belang van zijn minderjarige dochter onvoldoende is meegewogen. De man had de urgentieverklaring in januari 2023 aangevraagd voor hem en zijn dochter. Zij voldeden toen aan de eis van ten minste vier jaar onafgebroken ingeschreven staan in de gemeente Amsterdam. Deze bindingseis wordt getoetst op de aanvraagdatum. Dat 1,5 jaar later zijn nieuwe vrouw bij hem is ingetrokken en daarna nog twee kinderen volgden, maakt dus geen verschil. De man treft een verwijt dat hij dit voor de gemeente heeft verzwegen, maar dit is geen wettelijke reden voor intrekking. Maar ook als er wel een reden voor intrekking zou zijn, dan zou dit het leven van de kwetsbare dochter buiten haar schuld om ontwrichten. Dat dit onevenredig is, heeft de gemeente onvoldoende laten meewegen. 

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2025:8376

Kanton - Grote huurachterstand bij huurder Magna Plaza

4 november - Een huurder in het winkelcentrum Magna Plaza in het centrum van Amsterdam moet zijn winkel ontruimen vanwege een huurachterstand van ruim 136.000 euro. Ook moet de huurder die achterstallige huur betalen en ontbindt de kantonrechter de huurovereenkomst per 1 december 2025. De huurder voerde aan dat er sprake was van een gebrek of onjuiste voorstelling van zaken (dwaling) door de verhuurder omdat die een renovatie van het winkelcentrum heeft toegezegd maar niet heeft uitgevoerd. Daardoor zou de huurder recht hebben op een verlaagde huurprijs. De kantonrechter oordeelt echter dat er geen sprake is van een gebrek of dwaling. Daarom worden de eisen van de verhuurder grotendeels toegewezen.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2025:8219

Civiel - Ex van familielid mag aandelen in familiebedrijf niet houden

5 november - De ex-echtgenoot die zijn aandelen in het familiebedrijf had verkregen in de periode dat hij nog gehuwd was met een lid van de familie moet deze weer overdragen. Dat heeft de voorzieningenrechter bepaald in een kort geding dat was aangespannen door het bedrijf. Geoordeeld wordt dat sinds een statutenwijziging in 2016 de aandeelhouders die de hoedanigheid van ‘verwant aan een afstammeling’ hebben verloren, zoals de ex-echtgenoot, gehouden zijn hun aandelen over te dragen. Het bedrijf heeft ook een spoedeisend belang. Zij heeft een evident belang bij het handhaven van haar statutaire orde en het daarmee gepaard gaande besloten en familiaire karakter van het bedrijf en van haar kan niet worden verwacht dat de ex-echtgenoot, met een minimaal aandelenbelang van 0.00023 procent, nog langer als aandeelhouder wordt geduld. 

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2025:8371

Uitspraken