21 maart - Een 37-jarige man is veroordeeld tot 6 jaar gevangenisstraf voor onder meer elf berovingen in Amsterdam en Utrecht in juli en augustus vorig jaar. Bij alle berovingen rukte hij bij zijn slachtoffer een halsketting los. Daarna rende of fietste hij weg. Daarnaast is hij veroordeeld voor een zware mishandeling in augustus vorig jaar. Het slachtoffer hield daar oogletsel aan over. Een paar dagen later mishandelde de man een ander en vernielde hij diens telefoon. Ook moet hij in totaal ruim 6.400 euro aan schadevergoedingen betalen.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:1575

22 maart  - Een 20-jarige man is veroordeeld tot 15 maanden jeugddetentie (waarvan 5 maanden voorwaardelijk) omdat hij samen met anderen twee plofkraken probeerde te plegen. In juli vorig jaar forceerden zij de uitgifteklep van een geldautomaat van Rabobank op IJburg en probeerden ze een explosief in de automaat te laten ontploffen. Twee maanden eerder probeerde de man hetzelfde bij een pinautomaat in Schoonhoven. De man wordt verminderd toerekeningsvatbaar geacht. De rechtbank past jeugdstrafrecht toe omdat de man zwakbegaafd en beïnvloedbaar is en zich jonger gedraagt dan zou passen bij zijn leeftijd. Hij kan nog profiteren van pedagogische beïnvloeding. Naast de straf die de man krijgt opgelegd moet hij Rabobank ruim 6.400 euro schadevergoeding betalen. Zijn mededaders werden al eerder veroordeeld.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:1622

20 maart -  De burgemeester mocht een 62-jarige man die een mes had getrokken op het Bijlmerplein, een gebiedsverbod voor drie maanden opleggen voor overlastgebied Zuidoost. Dat heeft de rechtbank geoordeeld. Op het Bijlmerplein geldt op grond van de algemene plaatselijke verordening (APV) een messenverbod. Toen de man voor café het Poortje op het Bijlmerplein een mes uit zijn jaszak haalde, heeft hij dit verbod overtreden en daarvoor het gebiedsverbod opgelegd gekregen. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester bij het opleggen van het gebiedsverbod voldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de man. De man woont namelijk aan de rand van overlastgebied Zuidoost en de burgemeester heeft een corridor door het overlastgebied ingesteld, zodat de man bij zijn huisarts, het Fibu, de GGD en de reclassering kan komen.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:1619

20 maart  - De gemeente Amsterdam heeft terecht een Europese gehandicaptenparkeerkaart aan een van haar inwoners geweigerd. Dat heeft de rechtbank bepaald. De gemeente heeft de weigering gebaseerd op de onderzoeksrapporten van de GGD, en dit mocht, aldus de rechtbank. De onderzoekrapporten zijn zorgvuldig tot stand gekomen, omdat de artsen (twee in totaal) alle relevante informatie bij hun beoordeling hebben betrokken. Ook de informatie die door de vrouw die de parkeerkaart heeft aangevraagd zelf is overgelegd, is meegenomen in de beoordeling. Uit die beoordeling blijkt, zo stellen de artsen, dat de vrouw weliswaar klachten heeft, maar wel minimaal 100 meter kan lopen met gebruikelijke loophulpmiddelen. Zij komt om die reden niet in aanmerking voor de parkeerkaart. Dat de artsen van de GGD bevooroordeeld zouden zijn geweest, is niet gebleken.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:1535

14 maart  - De verhuurder van een winkelruimte in de Javastraat in Amsterdam-Oost moet de verzakte vloer in de winkel herstellen, zo oordeelt de kantonrechter. De huurder mocht een dekvloer in zijn winkel, mannenmodezaak The Other Guys, leggen die binnen de toegestane vloerbelasting viel. Op 14 december vorig jaar waren daar 15 tot 20 klanten aanwezig toen de hele winkelvloer plots 30 centimeter naar beneden zakte. De huurder stelde dat door de verzakking een groot deel van de winkelvoorraad verloren is gegaan. Die schade heeft hij echter onvoldoende onderbouwd. De omzetschade is wel bewezen omdat de winkel onbruikbaar werd. Daarom krijgt de huurder een voorschot op de (omzet)schade van 3.000 euro tussen half januari en februari 2018. Daarbij is er rekening mee gehouden dat de huurder sinds januari geen huur meer betaalt.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:1564

22 maart - Een vrouw die in september 2016 spullen stal bij een Albert Heijn in Zaandam hoeft hiervoor niet de 180 euro te betalen die de Stichting OverlastDonatie Amsterdam (SODA) haar in rekening had gebracht. De stichting treedt op namens winkeliers die het slachtoffer zijn van diefstal. Bij dieven brengt SODA standaard minimaal 180 euro in rekening, als vergoeding voor de kosten die een diefstal met zich meebrengt. De vrouw betaalde de factuur niet, waarop SODA naar de rechter stapte. Deze wijst de opgelegde ‘boete’ echter af omdat de hoogte ervan onvoldoende is onderbouwd. SODA rekent bijvoorbeeld standaard 2 uur werk per diefstal, maar uit het politierapport blijkt dat de gehele diefstal binnen een half uur was afgehandeld. SODA kon geen aanknopingspunten geven om tot een reële schatting van de geleden schade te komen.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:1548

21 maart  - Advocatenkantoor Linq Advocaten moet stoppen met het voeren van haar handelsnaam, omdat die inbreuk maakt op de handelsnaam van advocatenkantoor Link advocaten coöperatief U.A. De rechter oordeelde dat de namen van de advocatenkantoren voor verwarring (kunnen) zorgen, omdat zij precies hetzelfde klinken en ook visueel sterk op elkaar lijken. Daar komt bij dat beide kantoren het woord “Advocaten” achter hun naam hebben staan. Verder komen veel cliënten bij Link terecht via internet, waardoor Link een landelijke praktijk heeft en het werkgebied van Link overlapt met het werkgebied van Linq, gevestigd in Roermond. Daarnaast voeren beide advocatenkantoren een (personen-), familie- en erfrechtpraktijk, hetzij Linq voor een klein deel.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:1687

22 maart - GVB Infra hoeft VDM Rail niet weer toe te laten tot de aanbestedingsprocedure ‘Lassen & Slijpen Metro- en Trambaan’. Dat heeft de voorzieningenrechter geoordeeld. VDM had zich ingeschreven met de verkeerde versie van het prijzenblad. Uit de aanbestedingsstukken en een antwoord van het GVB op een vraag van een andere inschrijver, kan worden afgeleid dat GVB de wijziging van het Prijzenblad op correcte wijze heeft doorgevoerd. GVB kon de inschrijving van VDM dan ook als ongeldig aanmerken. VDM in de gelegenheid stellen alsnog het juiste Prijzenblad in te dienen is geen optie. Dit leidt er immers toe dat VDM een nieuwe inschrijving doet hetgeen in strijd is beginselen van aanbestedingsrecht, aldus de voorzieningenrechter.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:1646