19 februari - De rechtbank heeft de procedure van Stichting HKB Claim tegen de Duitse bank HKB beëindigd, omdat de belangen van de beleggers namens wie de claimstichting optreedt, in de procedure onvoldoende zijn gewaarborgd. De beleggers hadden via een aandeelhouder van HKB in de Duitse bank belegd, maar zagen hun inleg verdampen. Volgens de claimstichting was dit de schuld van HKB. Gebleken is echter dat ruim 25 miljoen euro van de beleggers nooit bij HKB terecht is gekomen. In plaats daarvan leende de aandeelhouder het geld uit aan vennootschappen van haar eigen bestuurder, die vervolgens failliet gingen. In de claimprocedure koos de stichting er evenwel bewust voor niet de aandeelhouder, maar enkel HKB aan te spreken, terwijl die aanpak in kort geding al als niet-kansrijk werd beoordeeld. De keuze om niet (ook) de aandeelhouder aan te spreken, is wellicht ingegeven doordat de oprichter van de claimstichting ook de belangen van die aandeelhouder behartigt. Daarmee zijn de belangen van de beleggers onvoldoende gewaarborgd om de procedure voort te kunnen zetten, aldus de rechter.
Lees hier de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2020:1058