Laden...

Het oordeel van de rechter

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Amsterdam > Nieuws > Het oordeel van de rechter
Amsterdam, 24 februari 2020

De rechtbank Amsterdam doet ongeveer 140.000 uitspraken per jaar. Iedere week selecteren we 8 van de belangrijkste en meest opvallende zaken per rechtsgebied.

Straf - Celstraf voor diefstallen in Zuidoost

18 februari - Een 40-jarige man krijgt 10 maanden gevangenisstraf, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, omdat hij in november 2019 met geweld damestassen stal bij een winkel in Amsterdam-Zuidoost. Een week eerder stal hij daar bovendien scheerapparaten. In de straf weegt mee dat de man veelvuldig is veroordeeld voor vermogensdelicten. Eerder is aan hem de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor veelplegers opgelegd maar dat heeft hem er niet van weerhouden opnieuw diefstallen te plegen. Uit het reclasseringsadvies blijkt dat hij kampt met ernstige psychiatrische problemen en verslavingsproblematiek. Omdat de rechtbank oordeelt dat behandeling en begeleiding noodzakelijk is, legt die de straf deels voorwaardelijk op met bijzondere voorwaarden. De man moet zich onder meer laten behandelen en meewerken aan middelencontrole.

Lees hier de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2020:987

Straf - Celstraf voor mishandeling en bedreiging

20 februari - Een 44-jarige man krijgt 5 maanden gevangenisstraf omdat hij op 5 september 2019 een man bij de bushalte van het Rijksmuseum heeft mishandeld. Bovendien bedreigde hij drie dagen eerder buurtbewoners door met een stalen staaf te zwaaien en te schreeuwen. In beide gevallen ging het om willekeurige voorbijgangers. In de straf weegt mee dat de man eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Uit reclasseringsrapporten blijkt dat hij bekendstaat als veelpleger die weigert mee te werken met hulpinstanties. Daardoor is het volgens de reclassering niet haalbaar hem verder te onderzoeken en hulp te bieden om recidive te voorkomen. De rechtbank constateert dan ook dat behandeling nu niet mogelijk is. Een flinke gevangenisstraf ziet de rechtbank daarom als enige optie om mensen in de stad tegen hem te beschermen.

Lees hier de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2020:1057

Bestuur - Hotel aan het Vondelpark mag niet uitbreiden

18 februari - Een hotel aan het Vondelpark mag niet uitbreiden. Volgens de rechtbank heeft de gemeente terecht geweigerd om voor de plannen een vergunning te verlenen. Het hotel wilde de kelder en de uitbouw op de begane grond vergroten. Hierdoor zou de hotelkeuken naar de kelder kunnen worden verplaatst en zou er op de begane grond ruimte komen voor twee extra hotelkamers. Deze uitbreiding is in strijd met het bestemmingsplan. De gemeente wil niet afwijken van het bestemmingsplan, omdat de uitbreiding in strijd is met onder meer het hotelbeleid. De plannen zouden leiden tot een groter hotel, terwijl het hotel in een zogeheten ‘nee-gebied’ ligt, waar uitbreiding niet is toegestaan. De rechtbank volgt de gemeente hierin.

Lees hier de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2020:1056

Bestuur - Marktkoopman mag voorlopig fietsen blijven verkopen

18 februari - De gemeente moet van de voorzieningenrechter beter uitleggen waarom de verkoop van fietsen op het Waterloopleinmarkt die niet in het Digitaal Opkoop Register waren geregistreerd, wordt aangemerkt als ‘ernstig wangedrag en bedrog’. Op basis van deze typering raakte een marktkoopman zijn marktvergunning kwijt. De marktkoopman betwist de verkoop niet, maar vindt de intrekking van zijn vergunning te verstrekkend. De voorzieningenrechter volgt hem hierin, in die zin dat het vooralsnog niet duidelijk is wat voor de gemeente het onderscheid is tussen ‘wangedrag en bedrog’ en ‘ernstig wangedrag en bedrog’. Dit terwijl voor deze laatste categorie ingrijpendere maatregelen worden opgelegd. De rechter bepaalt daarom dat de marktkoopman voorlopig op de markt mag blijven staan. Als zijn gedragingen namelijk slechts aangemerkt kunnen worden als (niet-ernstig) wangedrag en bedrog dan mocht de gemeente daar wel tegen optreden, maar (nog) niet de marktvergunning intrekken.

Lees hier de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2020:942

Kanton - Huurster moet bemiddelingskosten betalen

14 februari - Een huurster die via een makelaar een woning in Amsterdam-West vond, moet bemiddelingskosten betalen omdat nergens uit blijkt dat de makelaar ook een overeenkomst met de verhuurder had. Dat heeft de kantonrechter bepaald. Was dat wel zo geweest, had zij niets hoeven te betalen omdat een makelaar slechts voor een van beiden mag werken. Er waren echter voldoende aanwijzingen dat er geen overeenkomst bestond. Zo heeft de makelaar een huurkorting van 50 euro per maand bij de verhuurder bedongen. De huurster kwam met te weinig bewijs dat de makelaar wel voor de verhuurder werkte. Zij stelde bovendien dat zij geen overeenkomst had gesloten met de makelaar omdat zij zich alleen had ingeschreven op de makelaarssite om het woningaanbod te kunnen zien. Daar gaat de kantonrechter niet in mee. In haar inschrijvingsformulier meldde de huurster namelijk ook wat voor woning zij zocht. Daarnaast gaf zij de makelaar schriftelijk opdracht namens haar te bemiddelen.

Lees hier de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2020:1059

Kanton - Geen transitievergoeding voor monteur met slapend dienstverband

19 februari - Een servicemonteur die sinds 2010 arbeidsongeschikt is en eiste dat zijn werkgever – een Amsterdams installatiebedrijf – zijn zogenoemde slapende dienstverband zou beëindigen en een transitievergoeding van ruim 80.000 euro zou betalen, krijgt geen gelijk van de kantonrechter. Toen de monteur in 2012 twee jaar ziek was, had zijn werkgever het dienstverband namelijk kunnen beëindigen en toen bestond de transitievergoeding nog niet. Zijn arbeidsovereenkomst werd niet beëindigd. Het werd een zogenoemd slapend dienstverband. Omdat de transitievergoeding in 2012 nog niet bestond, kan de servicemonteur daar nu geen aanspraak op maken. De werkgever handelt dan ook niet in strijd met goed werkgeverschap door niet in te stemmen met zijn voorstel om de arbeidsovereenkomst te beëindigen.

Lees hier de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2020:997

Civiel - ING mocht relatie met opticien opzeggen

18 februari - ING mag de bankrelatie met een Amstelveense opticien opzeggen, omdat onvoldoende duidelijk is wat de herkomst is van het geld waarmee de man zijn winkel in 2012 aankocht. Dat heeft de voorzieningenrechter bepaald. De man vroeg destijds een krediet aan bij ING, maar dat werd geweigerd. Wel opende hij er een bankrekening. Om de koop te financieren, leende de man, naar eigen zeggen, grote sommen cash van vrienden en familie in Bangladesh. ING vroeg hem in maart 2019 naar de herkomst van het geld. Omdat de man geen plausibele verklaring kon geven, zegde ING de bankrelatie op. De man stapte daarop naar de rechter. Hij vond dat hij ING voldoende had  geïnformeerd door de namen van de leninggevers te verstrekken. De voorzieningenrechter oordeelt dat de herkomst het geld onvoldoende op betrouwbaarheid kan worden getoetst en dat ING daarom de bankrelatie mocht opzeggen. De man krijgt tot 1 mei 2020 om een andere bankier te vinden.

Lees hier de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2020:1089

Civiel - Rechtbank beëindigt procedure van Stichting HKB Claim

19 februari - De rechtbank heeft de procedure van Stichting HKB Claim tegen de Duitse bank HKB beëindigd, omdat de belangen van de beleggers namens wie de claimstichting optreedt, in de procedure onvoldoende zijn gewaarborgd. De beleggers hadden via een aandeelhouder van HKB in de Duitse bank belegd, maar zagen hun inleg verdampen. Volgens de claimstichting was dit de schuld van HKB. Gebleken is echter dat ruim 25 miljoen euro van de beleggers nooit bij HKB terecht is gekomen. In plaats daarvan leende de aandeelhouder het geld uit aan vennootschappen van haar eigen bestuurder, die vervolgens failliet gingen. In de claimprocedure koos de stichting er evenwel bewust voor niet de aandeelhouder, maar enkel HKB aan te spreken, terwijl die aanpak in kort geding al als niet-kansrijk werd beoordeeld. De keuze om niet (ook) de aandeelhouder aan te spreken, is wellicht ingegeven doordat de oprichter van de claimstichting ook de belangen van die aandeelhouder behartigt. Daarmee zijn de belangen van de beleggers onvoldoende gewaarborgd om de procedure voort te kunnen zetten, aldus de rechter.

Lees hier de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2020:1058

Uitspraken