7 april - Een man moet een huurwoning in Amsterdam verlaten. Hij stelt dat hij een duurzame gemeenschappelijke huishouding voerde met de inmiddels overleden huurder en vroeg daarom de kantonrechter de huur te mogen voortzetten. De woningcorporatie weigerde hem die voorzetting. Die had de partner van de overleden huurder als nieuwe huurster aangemerkt. Zij heeft er belang bij dat de man spoedig vertrekt. De rechter in kort geding oordeelt nu dat hij het kantonvonnis niet in de woning mag afwachten. Het is namelijk zeer onwaarschijnlijk dat dat vonnis positief zal zijn voor hem, omdat er niet of nauwelijks aanwijzingen zijn voor een duurzame gemeenschappelijke huishouding. Veel aannemelijker is dat hij onderhuurder is van een kamer daar. Hij betaalde maandelijks 250 euro huur, maar heeft 3 maanden huurachterstand en dat rechtvaardigt ontruiming, al helemaal in het licht van zijn pogingen om huurder van de hele woning te worden.
Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2021:1600