8 mei - Drie mannen (26, 27 en 30 jaar oud) zijn veroordeeld voor het medeplegen van voorbereidingshandelingen bij de verdere invoer van ongeveer 1500 kilo cocaïne. De partij cocaïne zat verstopt in zakken steenkool die vanuit Colombia in een container naar de haven van Antwerpen werden verscheept. De lading werd tijdens een controle in die haven onderschept. De container werd met alleen nog de zakken steenkool verder vervoerd naar Roosendaal en daar gelost. De 27-jarige man, afkomstig uit Colombia, had een controlerende rol bij het verdere transport van de cocaïne. Hij moet daarvoor 24 maanden de cel in. De 26-jarige man heeft onder andere het terrein in Roosendaal geregeld waar de container werd gelost. Hij krijgt 30 maanden celstraf, waarvan 10 maanden voorwaardelijk. De 30-jarige man is onder andere in de container op zoek gegaan naar de cocaïne. Hij krijgt 24 maanden celstraf, waarvan 6 voorwaardelijk.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:3170
ECLI:NL:RBAMS:2018:3180
ECLI:NL:RBAMS:2018:3188

9 mei - Een 50-jarige man is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden (waarvan 10 maanden voorwaardelijk) voor zijn rol in een stevige vechtpartij in november 2016 in de Dapperstraat in Amsterdam-Oost (zie nieuwsbrief 16). Naast openlijke geweldpleging in vereniging is hij ook veroordeeld voor poging doodslag. Hij moet ruim 5800 euro schadevergoeding betalen en mag geen contact opnemen met het slachtoffer. Zijn 35-jarige broer en 20-jarige dochter krijgen een taakstraf van respectievelijk 120 uur en 60 uur voor hun rol in de vechtpartij. Zijn zoon is vrijgesproken. Bij de vechtpartij, waarbij een grote groep van wel 10 personen betrokken was, werden messen en stokken gebruikt. Eén man hield daar onder meer een groot litteken in zijn gezicht aan over.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:3230
ECLI:NL:RBAMS:2018:3231
ECLI:NL:RBAMS:2018:3237
ECLI:NL:RBAMS:2018:3238

4 mei - De gemeente stond in haar recht toen zij een steakhouse in Slotermeer opdracht gaf de deuren te sluiten. Dat heeft de voorzieningenrechter bepaald. In eerste instantie had de eigenaar van het steakhouse een vergunning gekregen om op die locatie een horecazaak met terras te openen. Nadat een buurtbewoner bezwaar had gemaakt, heeft de gemeente de vergunning alsnog geweigerd alleen al omdat het steakhouse ruim drie keer zo groot is als op die locatie is toegestaan. Omdat het steakhouse geen vergunning meer heeft moet zij haar deuren sluiten. Als zij dat niet doet, moet zij een dwangsom aan de gemeente betalen. Volgens de gemeente is er geen kans dat de eigenaar alsnog een vergunning krijgt, omdat er een horecastop voor het gebied is afgekondigd. De eigenaar had er rekening mee moeten houden dat de vergunning in bezwaar alsnog kon worden geweigerd.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:3088

4 mei - De Amsterdamse fietsenwinkel Bikeshop 66 blijft voorlopig dicht. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de eigenaar – om het bevel van de burgemeester tot onmiddellijke sluiting op te heffen – afgewezen: zij verwacht dat de eigenaar in de lopende bezwaarprocedure tegen het sluitingsbevel namelijk ongelijk zal krijgen. De burgemeester liet de winkel sluiten nadat de politie had geconstateerd dat de eigenaar gestolen fietsen in zijn winkel had staan en veel tweedehands fietsen die niet stonden geregistreerd in het zogenoemde Digitaal Opkopers Register. De zaak kwam aan het rollen nadat een vrouw in de winkel haar eigen, eerder gestolen, fiets te koop kreeg aangeboden.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:3089

7 mei - Een man moet de teksten die hij publiceerde over een bestuurslid van de jongerenorganisatie van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) direct van zijn website verwijderen. Als hij dat niet doet, moet hij per dag een dwangsom van 1.625 euro betalen, met een maximum van 1 miljoen euro. De teksten – waarin de man het bestuurslid beticht van het steunen van de holocaust en het plegen van misdrijven tegen joden – zijn dermate grievend en absurd dat het recht op bescherming van de goede eer, de goede naam en persoonlijke levenssfeer van het bestuurslid vóór gaat op de vrijheid van meningsuiting van de man. De man is bovendien al meermaals veroordeeld voor schadelijke publicaties.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:3167

8 mei - Een man die na het overlijden van zijn moeder in 2017 in haar huurwoning in Amsterdam-Oost bleef wonen, moet daar vertrekken. Dat heeft de kantonrechter bepaald. Er zijn onvoldoende bewijzen dat er sprake was van een duurzaam gemeenschappelijk huishouden. In maart 2012 trok hij weer bij zijn moeder in nadat zijn relatie was stukgelopen. In 2013 huurde hij voor een korte periode een woning in Badhoevedorp. Uit zijn verklaringen bleek niet dat hij de bedoeling had blijvend en met een verwachting voor de toekomst samen met zijn moeder te wonen. Het werd alleen duidelijk dat hij samen met zijn moeder woonachtig was in de woning en haar verzorgde tijdens haar ziekteperiode tot zij overleed. Dit duidt meer op mantelzorg dan op een duurzaam gemeenschappelijk huishouden.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:3166

8 mei - De buren van projectontwikkelaar Amsterdamsche Vastgoed Maatschappij (AVM) aan de Amstelveense Amsteldijk hoeven het stuk grond waarop hun pad ligt voorlopig niet te ontruimen (zie nieuwsbrief 16). Dat heeft de rechter in kort geding bepaald. AVM stelde dat de buren recent een pad hadden aangelegd dat gedeeltelijk op zijn perceel ligt, waardoor hij zijn plannen voor de bouw van nieuwe twee-onder-een- kapwoningen daar niet kan realiseren. De rechter oordeelt anders: het is goed mogelijk dat die buren een deel van het pad namelijk al meer dan 10 jaar te goeder trouw gebruiken en dat zij een deel van de grond daarmee door verjaring hebben verkregen. Over de vraag waar de erfgrens nu precies loopt, doet de voorzieningenrechter geen uitspraak: dat vergt meer onderzoek dan in een kort geding kan worden gedaan.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:3229

9 mei - De ING bank kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor de oplichtingspraktijken van een klant. Dat oordeelt de rechtbank in een zaak die was aangespannen door een bedrijf dat 19.000 Burberry- shawls bestelde, maar nooit kreeg geleverd. De oplichter gebruikte een rekening van de bank om het geld te innen – en daarna door te sluizen. Omdat er allerlei verdachte omstandigheden waren, had ING volgens het gedupeerde bedrijf de bankrekening nooit mogen openen. Het bedrijf vindt dat de bank onderzoek had moeten doen en had moeten waarschuwen. De rechtbank oordeelt anders: omdat er voor en tijdens de betalingen onvoldoende aanwijzingen waren dat er iets mis was, hoefde de bank dat niet te doen. De fraude kon bovendien hoofdzakelijk plaatsvinden door lichtvaardig handelen van het bedrijf zelf.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:2985