Laden...

Het oordeel van de rechter

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Amsterdam > Nieuws > Het oordeel van de rechter
Amsterdam, 02 september 2019

De rechtbank Amsterdam doet ongeveer 140.000 uitspraken per jaar. Iedere week selecteren we 8 van de belangrijkste en meest opvallende zaken per rechtsgebied.

Straf - Celstraf na zware mishandeling met bierglas

27 augustus - Een 35-jarige man krijgt 10 maanden gevangenisstraf omdat hij op 20 mei 2018 een man in Diemen na een ruzie met een bierglas in zijn gezicht sloeg. Daar hield die man onder meer een breuk in zijn oogkas aan over en het zicht in zijn linkeroog is (nog) wazig. De mannen namen die dag beiden deel aan een softbaltoernooi. De ruzie ging erom wie na het toernooi voorin in de auto mocht zitten. In de straf weegt mee dat het slachtoffer langdurig of zelfs blijvend last zal houden. Hij wordt dagelijks geconfronteerd met littekens in zijn gezicht. Daarnaast heeft de 35-jarige man nauwelijks verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden. Dat rekent de rechtbank hem zwaar aan. 

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:6362

Straf - Straf voor meerdere inbraken

30 augustus - Een 20-jarige man is voor meerdere inbraken veroordeeld tot 12 maanden jeugddetentie, waarvan 5 maanden voorwaardelijk. Samen met een ander stal hij in maart 2018 drie iMacs bij een bedrijf op IJburg. Ook was hij betrokken bij onder meer een woninginbraak en een inbraak in een restaurant. Hoewel de man meerderjarig is, wordt hij toch berecht volgens het jeugdstrafrecht. De man is jong in zijn doen en laten en de rechtbank deelt het standpunt van de reclassering dat hij baat heeft bij intensieve aansturing en begeleiding. Het doel van strafoplegging is onder andere recidive te voorkomen. De kans om dat doel te bereiken is naar het oordeel van de rechtbank groter als de man zijn straf niet in een volwassenen-, maar in een jeugdinrichting uitzit. Ook moet hij verplicht meewerken aan het realiseren van een adequate dagbesteding zodra hij het onvoorwaardelijke deel van zijn straf eenmaal heeft uitgezeten.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:6378

Bestuur - School mag leerling niet thuis laten zitten

23 augustus - Een basisschool moet een leerling die zij van school heeft gestuurd vanwege gedragsproblemen, weer toelaten op de school. Dat heeft de rechtbank geoordeeld. Volgens de school heeft de leerling één op één begeleiding nodig en die onderwijsbehoefte kan zij niet vervullen. Daarom heeft zij een verklaring afgegeven voor het speciaal onderwijs. De ouders zijn het hier niet mee eens omdat er nog een onderzoek loopt, waarbij wordt gekeken welke begeleiding het beste is. De leerling is niet ingeschreven op een andere school en dat betekent dat hij straks thuis komt te zitten. De rechter heeft geoordeeld dat het belang van de leerling zwaarder weegt dan het belang van de school. Het is niet gewenst dat het kind thuis komt te zitten. Het onderzoek naar de leerling zal ongeveer nog twee maanden duren. Dat moet worden afgewacht. Een verwijzing naar het speciaal onderwijs is dus nog te voorbarig.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:6329

Bestuur - Marktkoopman Albert Cuyp mag niet uitbreiden

27 augustus - Een marktkoopman op de Albert Cuypmarkt heeft, naast zijn vaste marktplaats, geen recht op een tweede vaste marktplaats. De gemeente Amsterdam heeft zijn verzoek hiervoor terecht afgewezen. Dat heeft de rechtbank geoordeeld. De gemeente heeft een herindeling gemaakt van de Albert Cuypmarkt met 35 vaste marktplaatsen. Ook zijn er losse plaatsen, die dagelijks kunnen worden opgevuld. De gemeente heeft het verzoek van de marktkoopman afgewezen omdat regelgeving het verbreden van de vaste marktplaats niet toestaat. Hierbij heeft de gemeente de belangen van de vaste marktplaatshouders afgewogen tegen de belangen van de winkeliers. Uitbreiding van de vaste marktplaats is vaak nadelig voor de winkeliers. Die willen dat hun winkel zichtbaar blijft. Het argument van de marktkoopman dat hij met een vaste tweede marktplaats zou bijdragen aan een betere uitstraling van de markt en dat een losse plek 600 euro per maand duurder is, zijn volgens de rechtbank geen bijzondere omstandigheden.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:6364

Kanton - ​Zzp’er krijgt alsnog zijn verdiende loon

5 augustus - Holland Financial Network (HFN) moet een zzp’er die via HFN bij Deloitte werkte ruim 1.400 euro betalen. Hij mocht er namelijk van uitgaan dat de verhoging van zijn uurtarief bij Deloitte van 87,50 euro met 5 procent door HFN aan hem zou worden doorbetaald. Dat heeft de kantonrechter bepaald. Zijn uurtarief bij Deloitte steeg nadat hij was geslaagd voor een examen. HFN deed daar niets voor. HFN erkende dat doorbetaling van een verhoogd uurtarief wel gebeurt als HFN een vergoeding van 12,5 procent ontvangt voor haar werk. Omdat deze zzp’er echter een vergoeding van 7,8 procent betaalde aan HFN, betaalde HFN het verhoogde uurtarief niet door. Volgens HFN zou zijn afgesproken dat een eventuele verhoging van het uurtarief zou worden gebruikt om HFN’s vergoeding te verhogen tot 12,5 procent. De zzp’er ontkent die afspraak echter en er zijn onvoldoende andere bewijzen voor, oordeelt de kantonrechter.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:6380

Kanton - Opzegging arbeidsovereenkomst vernietigd

20 augustus 2019 -
De kantonrechter heeft de opzegging door een transportbedrijf van een tijdelijke arbeidsovereenkomst met een chauffeur vernietigd. Het bedrijf had de arbeidsovereenkomst binnen een maand na aanvang opgezegd met verwijzing naar de in de arbeidsovereenkomst opgenomen proeftijd van een maand. De werknemer beriep zich op een bepaling in de cao voor het beroepsgoederenvervoer: een proeftijd moet vóór aanvang van de arbeidsovereenkomst schriftelijk aan de werknemer worden meegedeeld. Dit was niet gebeurd. De werkgever meende dat de cao in strijd met de wet was. De kantonrechter overweegt dat alleen een afwijking van de wet in de cao ten nadele van de werknemer nietig is. Afwijkingen in het voordeel van de werknemer, zoals hier, zijn wél rechtsgeldig. De chauffeur krijgt daarom gelijk van de kantonrechter. Zijn arbeidsovereenkomst loopt nog en het loon moet worden doorbetaald, verhoogd met 25% wegens te late uitbetaling.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:6361

Civiel - “Opzetaanrijding” aannemelijk, tegenbewijs toegelaten

28 augustus - De man die ervan wordt verdacht een aanrijding in scene te hebben gezet voor de verzekeringspenningen, krijgt de kans tegenbewijs te leveren. Zo heeft de rechtbank in haar tussenvonnis van 28 augustus 2019 beslist. De man claimde bij zijn verzekeraar schade voor een aanrijding die zou hebben plaatsgevonden in maart 2018 tussen hem als bestuurder van een Volvo V70 Cross Country en een bestuurder van een Volkswagen Passat. Volgens het door de verzekeraar ingeschakelde onderzoeksbureau OAN was sprake van een zogenaamde opzetaanrijding. Daarop liet de verzekeraar de bestuurder opnemen in een drietal registers ter bestrijding van verzekeringsfraude en weigerde zij uitkering. De bestuurder wilde naast uitbetaling van de schade ook ongedaanmaking van deze registraties. De rechtbank vindt het gezien de technische omstandigheden en de tegenstrijdige verklaringen van beide bestuurders vooralsnog aannemelijk dat de aanrijding in scene is gezet. De man mag echter nog tegenbewijs leveren.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:6363

Civiel - Huurster moet woning in Noord uit

29 augustus - De huurster van een sociale huurwoning in Amsterdam Noord moet die woning ontruimen omdat ze er niet zelf woont. Zo heeft de voorzieningenrechter beslist. Ymere vond dat de huurster woonfraude pleegde en wees op de lange wachtlijsten voor sociale huurwoningen. De huurster werd bij huisbezoeken nooit zelf aangetroffen en de afgelopen jaren hadden meerdere personen, niet gezinsleden, op het adres van de woning ingeschreven gestaan. Verder verklaarden buren dat er een andere vrouw dan huurster woonde. Deze vrouw vertelde dat ze er vanaf december 2016 woonde en huur betaalde aan de zus van de huurster. Die zus maakte de huur over aan Ymere. Op de vraag van Ymere aan de zus waarom zij de huur overmaakte en niet huurster zelf, had de zus geantwoord dat zij dat ‘leuk’ vond. De rechter is het met Ymere eens dat aannemelijk is dat de huurster in ieder geval de afgelopen 2,5 jaar niet daadwerkelijk in de woning verbleef.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:6360

Uitspraken