20 december - De gemeente Amsterdam heeft onterecht uitnodigingen en een besluit tot het opschorten van algemene bijstand gestuurd aan een bijstandsgerechtigde, in plaats van aan zijn bewindvoerder. Dat heeft de voorzieningenrechter in kort geding geoordeeld. De gemeente had de bijstand opgeschort en daarna ingetrokken, omdat de man niet was verschenen op gesprekken ter controle van zijn feitelijke woonadres en woonsituatie. Hierom was vervolgens ook de bijzondere bijstand stopgezet. Dat was niet zorgvuldig, oordeelt de voorzieningenrechter, omdat de man onder bewind stond en er bij deze mensen, naast financiële ook andere problemen spelen. Zoals in dit geval angst om de deur open te doen, door in het verleden meegemaakte dingen. Ook verwachtte de man geen post meer, omdat de bewindvoerder de gemeente had gemeld dat alle post aan hem moest worden gericht. De voorzieningenrechter schorst de besluiten tot het opschorten en intrekken van de algemene en bijzondere bijstand. De man heeft daar voorlopig weer recht op met terugwerkende kracht, vanaf 10 augustus 2023. 

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2023:8247

12 december - In een zaak waarin energiemaatschappij Vattenfall bijna 12.000 euro aan onbetaalde facturen vordert, moet zij aantonen wie het initiatief heeft genomen voor de overeenkomst uit 2018, die per telefoon is gesloten. Dat heeft de kantonrechter bepaald. Hoewel de consument niet in de procedure is verschenen moet de rechter op basis van het Europees consumentenrecht uit zichzelf onderzoeken of Vattenfall zich bij het sluiten van de overeenkomst aan de informatieplichten heeft gehouden. Als de consument zelf belde, hoeft de overeenkomst niet schriftelijk te zijn gesloten, maar als Vattenfall het initiatief nam, moet dat wel. Vattenfall moet bewijzen hoe het is gegaan, met bijvoorbeeld een uitdraai van haar informatiesysteem. Verder moet de rechter de consument actief beschermen tegen oneerlijke voorwaarden, zoals het prijswijzigingsbeding. Dat is eerder niet eerlijk bevonden en dat vindt de kantonrechter nog steeds. Vattenfall mag hierop reageren en vast een nieuwe berekening van het onbetaalde bedrag overleggen, zonder de verhoging van de energieprijzen sinds 2018.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2023:8265

19 december - Een autobedrijf moet een Amsterdamse koper van een tweedehandsauto de aankoopsom van 7.500 euro terugbetalen. Een ontbrekende, althans niet-werkende katalysator, is namelijk een gebrek, waardoor met de auto niet veilig aan het verkeer kan worden deelgenomen. De auto trekt hierdoor namelijk niet of met een zeer beperkt vermogen op. Dat is levensgevaarlijk. Een vervangende katalysator kost volgens de garage die de koper en het autobedrijf als onafhankelijke partij de auto hebben laten onderzoeken ruim 1900 euro exclusief arbeidsloon. Dat is dus prijzig zeker ten opzichte van de aankoopprijs van 7.500 euro. De kantonrechter oordeelt dat de koper de overeenkomst mocht ontbinden. Naast de 7.500 euro moet het autobedrijf ruim 700 euro aan buitengerechtelijke kosten betalen. 

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2023:8254

8 december - Het geld dat naar de verkeerde rekening was overgemaakt moet in zijn geheel terug. De ontvanger van dat geld had zijn bankrekening niet mogen laten gebruiken door een persoon die hij enkel kende van een ontmoeting in een bar, ook niet als die persoon toevallig behoort tot dezelfde stam in Nigeria. Hij moet 10.000 euro terugbetalen. Dat oordeelt de rechtbank. Een las- en montagebedrijf had een opdrachtnemer ingeschakeld en kreeg daarvoor een factuur van 30.000 euro. Het bedrijf betaalde vervolgens op een ander rekeningnummer, naar aanleiding van een Engels e-mailbericht waarin stond dat het rekeningnummer van de opdrachtnemer was gewijzigd. Dit e-mailtje bleek achteraf frauduleus. De bank had al 20.000 teruggestort. De ontvanger van de overige 10.000 euro moet dat nu terugbetalen, ook al heeft hij het geld inmiddels niet meer. 

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2023:7917

21 december - De exploitant van een mobiele snackbar moet zijn standplaats op een bedrijventerrein in Amsterdam per 1 maart 2024 ontruimen. Dat besliste de voorzieningenrechter in een kort geding dat de exploitant tegen de verhuurder, de eigenaar van de grond, had aangespannen. De grondeigenaar wilde hem al per 1 januari weg hebben, omdat hij op het terrein laadpalen wil plaatsen voor elektrische vrachtwagens, waardoor er voor de foodtruck geen plaats meer is. Daarnaast heeft de eigenaar andere plannen met de lunchvoorziening voor zijn klanten. De eigenaar had zich wel gehouden aan de contractuele opzegtermijn, maar omdat de man de snackkar al 8 jaar exploiteert en het bijna onmogelijk is om een nieuwe standplaats te vinden, gunde de rechter hem een langere periode om de standplaats te ontruimen en naar een andere inkomstenbron uit te zien. 

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2023:8337