25 oktober - De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid moet opnieuw beslissen op het verzoek om een verblijfsvergunning van een vrouw die in Nederland wil blijven bij haar minderjarige kind met de Nederlandse nationaliteit. Dat heeft de bestuursrechter geoordeeld. De staatssecretaris besliste onterecht dat de vrouw haar identiteit en nationaliteit niet aannemelijk heeft gemaakt. De vrouw verstrekte echter op meerdere momenten echt gebleken documenten (een paspoort, identiteitskaart, rijbewijs en geboorteakte). Ook was het onterecht dat de staatssecretaris niet heeft getoetst of de vrouw aan de andere voorwaarden voor een verblijfsrecht voldoet. Verder moet de staatssecretaris bij zijn nieuwe beslissing rekening houden dat zolang het kind van de vrouw de Nederlandse nationaliteit heeft, het daaraan rechten kan ontlenen en niet – zoals de staatssecretaris stelt – pas wanneer het kind daartoe oud genoeg is.
Lees de volledige uitspraak: