Laden...

Het oordeel van de rechter

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Amsterdam > Nieuws > Het oordeel van de rechter
Amsterdam, 04 maart 2024

De rechtbank Amsterdam doet ongeveer 140.000 uitspraken per jaar. Iedere week selecteren we een aantal van de belangrijkste en meest opvallende uitspraken per rechtsgebied.

Straf -2 jaar maatregel tot plaatsing in instelling voor veelpleger

28 februari - Een 64-jarige man is veroordeeld tot een maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (ISD) voor 2 jaar onder meer omdat hij dreigde met brandstichting, een hulpverlener mishandelde en een agent heeft bedreigd. Ook is hij schuldig aan het meermaals zonder noodzaak bellen van noodnummer 112. De rechtbank denkt dat er sprake is van psychiatrische problematiek. De man heeft de afgelopen jaren in een tent gebivakkeerd en weigert al jaren mee te werken aan hulpverleningstrajecten en blijft delicten plegen en overlast veroorzaken. Ook weigert hij zich te laten onderzoeken. Door de ISD-maatregel op de leggen krijgt hij de zorg en begeleiding om zijn leven op de rails te krijgen. 

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2024:1116

Straf - Celstraf voor coördinerende rol bij drugsinvoer

1 maart - Een 34-jarige man die havenmedewerker was, is veroordeeld tot 6 jaar gevangenisstraf. Hij bevorderde en bereidde namelijk samen met anderen de invoer van cocaïne binnen en buiten het Nederlandse grondgebied voor tijdens meerdere maanden in 2020 en 2023 in Amsterdam en Almere. Daarnaast verstrekte en vervoerde hij samen met anderen ruim 6 kilo MDMA. Uit het dossier blijkt dat hij als havenmedewerker bij alle gepleegde feiten een essentiële en coördinerende rol vervulde. Hij gebruikte onder andere een cryptotelefoon met SKyECC. Uit de SKyECC-chats bleek dat hij meerdere mensen voorzag van informatie ten behoeve van invoer van cocaïne. Zijn leidersrol en het feit dat hij zijn cruciale positie als havenmedewerker misbruikte, wegen beide strafverzwarend mee in de opgelegde straf. 

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2024:1117


Bestuur - Nieuw besluit over urgentieverklaring dakloze vrouw met kind

23 februari - De gemeente Amsterdam moet opnieuw beslissen op het verzoek om een urgentieverklaring van een vrouw die met haar éénjarige kind op straat en in een auto verblijft. Dit heeft de rechtbank bepaald. De vrouw had het huisvestingsprobleem kunnen voorkomen en dat is op zich reden om het verzoek te mogen afwijzen. Maar de gemeente moet daarbij wel het recht op eerbiediging van het privéleven en familie- en gezinsleven respecteren. De rechtbank vindt dat de gemeente in zijn beslissing heeft nagelaten uitdrukkelijk de belangen van het kind van de vrouw af te wegen tegen het belang van het zeer strikte gemeentelijk urgentiebeleid, dat niet onredelijk is door de schaarste aan sociale huurwoningen in Amsterdam. 

Lees de volledige uitspraak:

Bestuur - Minister moet whatsappberichten over covid snel openbaren

27 februari - De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport moet uiterlijk op 31 maart 2024 beslissen op een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (inmiddels de Wet open overheid). Het verzoek betreft informatie over covid, meer in het bijzonder whatsapp gesprekken over dit onderwerp, en is inmiddels ruim drie jaar oud. De rechtbank heeft nu in de vijfde uitspraak over dit verzoek beslist dat de minister nog een allerlaatste termijn wordt gegund om de berichten openbaar te maken. Mocht de termijn niet worden gehaald moet de minister rekening houden dat hij bij een volgend beroep wordt opgeroepen om uitleg te geven. De rechtbank heeft afgezien van het opleggen van (nog) een dwangsom omdat er al in totaal meer dan 100.000 euro aan dwangsommen zijn verbeurd wegens het niet tijdig beslissen op dit verzoek. 

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2024:1135

Kanton - Gemeenschappelijke huishouden met moeder: zoon medehuurder

22 februari - Een verzoek van een volwassen zoon van een huurster van een sociale huurwoning in Amsterdam om medehuurder te worden wijst de kantonrechter toe. De zoon is, nadat hij was uitgevlogen, sinds september 2018  teruggekeerd in de woning van zijn moeder en heeft zijn hoofdverblijf daar. Eerder vroegen moeder en zoon de verhuurder om medehuurder te mogen worden maar dat is afgewezen. Daar gaat de kantonrechter niet in mee. Daarbij weegt onder meer mee dat de zoon met zijn moeder in de woning een gemeenschappelijke huishouding voert, waaraan hij structureel financieel bijdraagt. Moeder en zoon willen bij elkaar blijven wonen, zij verzorgen elkaar en de zoon zoekt al jaren niet naar een andere woning. Geoordeeld wordt dat voldoende is komen vast te staan dat moeder en zoon een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren. 

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2024:1120

Civiel - Cryptobedrijf houdt haar bankrekening

28 februari - De bevoegdheid van een bank om haar relatie met een cryptobedrijf op te zeggen is te ingrijpend. Het cryptobedrijf exploiteert geldautomaten (ATM’s) om contant geld mee om te wisselen naar cryptoactiva. De bank vond deze bedrijfsvoering te risicovol, omdat contant geld en cryptoactiva samenkomen. Het cryptobedrijf doet er alles aan om de bank tevreden te stellen en aan de nieuwste wet- en regelgeving te voldoen. De bank wil dat het cryptobedrijf meer monitort dan wat de bank zelf kan als het om contant geld gaat. Dat is bovendien meer dan wat de wetgever van cryptobedrijven vraagt en gaat de rechtbank te ver. Vanwege de ingrijpende gevolgen van het verlies van de bankrekening en het beperkte belang van de bank bij opzegging, kan de opzegging geen stand houden. 

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2024:1081

Civiel - ING mag notariskantoor niet uitsluiten

28 februari - De Amsterdamse voorzieningenrechter heeft de ING bank veroordeeld om een brief aan een van haar klanten in te trekken, waarin zij de uitsluiting van een notariskantoor als voorwaarde stelde voor voortzetting van de kredietrelatie met die klant. ING bracht tijdens de zitting de reden naar voren voor deze opgelegde uitsluiting: de klant is een ‘volle neef’ van één van de notarissen, werkzaam bij het betreffende notariskantoor. De voorzieningenrechter vond dit onvoldoende reden om uitsluiting van het gehele notariskantoor te eisen voor het passeren van álle aktes door de klant, ook in zaken waar de ING geen betrokkenheid bij heeft. De voorzieningenrechter oordeelde dat het opleggen van deze vergaande voorwaarde, zonder opgaaf van reden, onrechtmatig is, omdat de integriteit van het notariskantoor daarmee lichtvaardig in twijfel wordt getrokken, wat schadelijk is voor haar reputatie. 

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2024:1160




Uitspraken