28 januari -De aanbieders van de app “The Tasting Games”, een app waarmee smaakspellen worden georganiseerd, mogen deze naam blijven gebruiken. De eigenaresse van een onderneming die proeverij spellen organiseert voor bedrijven, stelde dat zij de naam “Tasting Game” al eerder gebruikte. Zij wilde dat het de aanbieders van de app werd verboden de naam te gebruiken. De voorzieningenrechter gaat hier niet in mee; de naam “Tasting Game” is louter beschrijvend voor de activiteiten van de vrouw. Onder het handelsnaamrecht wordt die naam wel beschermd, maar bij beschrijvende handelsnamen wordt minder snel aangenomen dat dit leidt tot gevaar voor verwarring met een andere onderneming. De aanbieders van de app hadden in de aanloop naar deze procedure beloofd de naam “The Tasting Games” niet meer als handelsnaam te voeren en gebruiken die naam alleen nog in een domeinnaam en als merk voor hun app. Omdat de vrouw de beschrijvende naam “Tasting Game” zelf beperkt heeft gebruikt, oordeelde de rechter dat het gebruik als domeinnaam en merk door de aanbieders van de app niet tot een mate van verwarringsgevaar leidt die onrechtmatig is.
Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2021:364
Civiel - Uitbouw hoeft niet te worden afgebroken
3 februari - Een bewoner van de De Lairessebuurt in Amsterdam mag zijn uitbouw laten staan. Dat heeft de rechter bepaald in een zaak die door de buurman ernaast was aangespannen. Volgens die buurman is sprake van onrechtmatige hinder, omdat hij door de uitbouw minder dag- en zonlicht heeft op zijn perceel. De rechtbank gaat daarin niet mee. Het betreffen namelijk stadstuinen en er is al bijna geen sprake van dag- en zonlicht. De rechter volgt de buurman wel in zijn standpunt dat hij door verjaring eigenaar is geworden van de strook grond waarop de uitbouw staat. Toch hoeft de uitbouw niet te worden afgebroken, omdat degene met de uitbouw anders onevenredig zwaarder zou worden benadeeld. Tegen een schadeloosstelling moet de buurman de strook grond waarop de uitbouw is gerealiseerd overdragen.
Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2021:315