Direct naar inhoud Direct naar zoekformulier
Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.
De Internationale Rechtshulpkamer (IRK) van de rechtbank Amsterdam heeft vandaag de overlevering aan Polen toegestaan van een 28-jarige man (de opgeëiste persoon) voor de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf die hem in 2018 door een Poolse rechter is opgelegd.
De IRK stelde in deze zaak op 3 september 2020 een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de consequenties van de problemen met de onafhankelijkheid van de Poolse rechterlijke macht (zie ECLI:NL:RBAMS:2020:4328 en dit nieuwsbericht). Deze vraag werd op 17 december 2020 door het Europese Hof beantwoord (zie ECLI:EU:C:2020:1033).
De prejudiciële vraag van de IRK vloeide voort uit het oordeel van de rechtbank dat er sprake is van systemische gebreken in de rechtsorde van Polen, waardoor de Poolse wetgeving niet langer de onafhankelijkheid van de Poolse rechterlijke macht waarborgt. De IRK wilde van het Hof weten of dergelijke gebreken er automatisch toe moeten leiden dat overlevering van opgeëiste personen moet worden geweigerd. Het Hof oordeelde in zijn antwoord dat dergelijke gebreken op zichzelf niet rechtvaardigen dat overlevering wordt geweigerd. Weigering kan alleen wanneer er in het individuele geval concrete en zwaarwegende redenen zijn om aan te nemen dat de rechten van de opgeëiste persoon zijn of mogelijk zullen worden geschonden.
De rechtbank ziet in het arrest van het Europese Hof geen aanleiding om terug te komen op het oordeel dat er sprake is van systemische gebreken in de rechtsorde van Polen, waardoor de Poolse wetgeving niet langer de onafhankelijkheid van de Poolse rechterlijke macht waarborgt. De rechtbank geeft daarmee overigens geen oordeel over individuele Poolse rechters en hun opstelling ten opzichte van de Poolse regering en het Poolse parlement, maar over het systeem waarbinnen deze Poolse rechters hun werk moeten doen.
Gelet op het antwoord van het Europese Hof oordeelt de IRK verder dat het gerechtshof van Sieradz, dat het Europees aanhoudingsbevel in deze zaak had uitgevaardigd, bevoegd was om dit te doen, ondanks de systemische gebreken in de Poolse rechtsorde.
De rechtbank komt tot slot tot de conclusie dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat het grondrecht van de opgeëiste persoon op een onafhankelijk gerecht is geschonden en dat hij als gevolg daarvan in 2018 geen eerlijk proces heeft gehad. De opgeëiste persoon heeft niet aangevoerd dat hij geen eerlijk proces heeft gehad en heeft ook geen informatie verschaft die daarop kan duiden.
De IRK staat daarom dus de overlevering van de man aan Polen toe.