De betrokkenen werden verdacht van het doen van onjuiste aangiften voor de vennootschapsbelasting. Zij zouden kosten voor de inrichting van het nieuwe kantoor en een zogenoemde realisatievergoeding hebben aangemerkt als kostenpost, terwijl het volgens het Openbaar Ministerie in werkelijkheid om verkapte winstuitdelingen zou zijn gegaan. Ook zouden de betrokkenen een valse overeenkomst en valse facturen hebben opgesteld.