De kroongetuige in het Marengo-proces hoeft geen vragen te beantwoorden over de inhoud en de totstandkoming van de beschermingsovereenkomst die hij het met Openbaar Ministerie heeft gesloten. Datzelfde geldt onder andere voor vragen over vermeende omkoping, chantage of afpersing door de kroongetuige tijdens zijn detentie. Dat heeft de rechtbank bepaald naar aanleiding van het openbare verhoor van de kroongetuige op 22 september jl.
De kroongetuige weigerde tijdens het verhoor op een groot aantal vragen te antwoorden. De raadslieden van de medeverdachten stelden dat hij tot antwoorden verplicht was. Hoewel het uitgangspunt is dat een kroongetuige inderdaad verplicht is vragen te beantwoorden, oordeelt de rechtbank nu dat ten aanzien een groot aantal vragen van dit principe dient te worden afgeweken en dat de kroongetuige dus niet verplicht is om te antwoorden.