Op 4 november 2022 gaf de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs de stichting een aanwijzing vanwege (financieel) wanbeheer (in de zin van artikel 153 van de Wet op het primair onderwijs). Daarin staan negen voorwaarden waaraan de stichting moet voldoen. Onderdeel ervan was dat uiterlijk op 1 juli 2023 duurzaam invulling wordt gegeven aan het dagelijks bestuur door aanstelling van ten minste één bestuurder in vaste dienst, die de goedkeuring van de minister heeft.
Aangezien de benoemde bestuurder die goedkeuring niet kreeg en de stichting niet aan de aanwijzing heeft voldaan, legde de minister drie bekostigingssancties op. Als gevolg daarvan wordt sinds januari 2024 de bekostiging van de scholen ingehouden: januari en februari 2024 60 procent; maart, april en mei 2024 80 procent; vanaf juni 2024 100 procent. Vanwege de inhouding teert de stichting in op het eigen vermogen en dreigt die failliet te gaan als de bekostiging niet uiterlijk per 1 juni 2024 wordt hervat.
De stichting vocht deze bekostigingsbesluiten aan bij de Raad van State. Die oordeelde op 11 april 2024 dat de aangekondigde inhouding wordt omgezet in een opschorting als de stichting per 1 juni 2024 een nieuwe bestuurder heeft aangesteld die ministeriële goedkeuring heeft.