Op basis van de filmpjes van verschillende getuigen kan de rechtbank vaststellen dat de man seksueel is binnengedrongen bij het slachtoffer. Daar komt bij dat door verschillende getuigen het geslachtsdeel van de man is gezien nadat hij van het slachtoffer is afgehaald. Dat er geen DNA van de man in de vagina van het slachtoffer is aangetroffen hoeft niet te betekenen dat er geen penetratie heeft plaatsgevonden.
Afgaande op de getuigenverklaringen in combinatie met de videobeelden stelt de rechtbank vast dat het slachtoffer als zij op de grond ligt op enig moment slap oogt en inactief is. Vermoedelijk door een ongelukkige combinatie van drank- en medicijngebruik kan zij in ieder geval op dat moment haar wil niet meer bepalen en geen weerstand bieden. De man had moeten beseffen dat hij onder die omstandigheden er niet vanuit kon gaan dat het slachtoffer bleef instemmen met de seksuele handelingen. Hij had haar instemming nadrukkelijk moeten blijven checken. Omdat de man ernstige reden had om te vermoeden dat de wil bij het slachtoffer voor seksuele handelingen ontbrak, is er volgens de rechtbank sprake van schuldverkrachting.