In 2018-2019 deden de IRK en de Universiteit Maastricht al onderzoek naar problemen rond EAB’s tegen personen die werden veroordeeld zonder zelf hun proces te hebben bijgewoond. In het huidige onderzoek, dat begin juli 2020 van start ging, draaide het om problemen bij het uitvaardigen en uitvoeren van EAB’s in het algemeen. Dat onderzoek had tot doel de oorzaken van die problemen bloot te leggen. Deskundigen uit België, Hongarije, Griekenland, Ierland, Nederland, Polen en Roemenië werkten aan de studie mee. Voor een deel bleken de oorzaken in praktische zaken te liggen, zoals het niet gebruiken van het EAB-formulier of taalproblemen. Een andere oorzaak is dat het EAB-formulier zelf niet altijd duidelijk genoeg is voor rechterlijke autoriteiten en niet meer aansluit bij de rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU in Luxemburg en daarom tot misverstanden leidt. Een derde oorzaak is dat sommige lidstaten de Europese regeling niet correct hebben omgezet in hun nationale recht.
Het is dan ook gebleken dat de praktijk vaak niet voldoet aan de eisen die de regelgeving en het Europese Hof van Justitie stellen. De belangrijkste bevinding is dat er onvoldoende rekening wordt gehouden met minder ingrijpende maatregelen dan een EAB (er wordt dus onvoldoende gekeken naar de ‘proportionaliteit’ van een EAB). Naar aanleiding van met name deze bevinding hebben de IRK en Maastricht University een voorstel aan de EU-Commissie gedaan om te onderzoeken hoe op minder ingrijpende manieren toch hetzelfde resultaat, namelijk het voorkomen van straffeloosheid, kan worden bereikt.