De rechtbank doet geen principe-uitspraak over hoe platenmaatschappijen in het algemeen (moeten) omgaan met de vergoeding voor artiesten van inkomsten uit streaming, maar beperkt zich tot een oordeel over de individuele zaken en de contracten die daarin voorkomen. Omdat de afspraken die de artiesten met Universal maakten onderling verschillen en zij deels andere vorderingen instelden, doet de rechtbank afzonderlijk uitspraak in alle drie de zaken.
Volgens de rechtbank is niet vast komen te staan dat Universal de platencontracten van de drie artiesten verkeerd heeft toegepast en te lage royalty’s heeft betaald. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om de royalty-bepalingen in de contracten ongeldig te verklaren of te wijzigen. Hetzelfde geldt voor de (hogere) vergoeding die Universal sinds 2022 uitkeert.