T. is in zijn hoedanigheid als advocaat op zeer geraffineerde wijze te werk gegaan om informatie door te geven van en naar Ridouan T. Hij heeft misbruik gemaakt van zijn functie, omdat hij vanwege zijn rol als geheimhouder ervan uit kon gaan dat zijn gesprekken vertrouwelijk waren. De rechtbank oordeelt dat hij, door zo te handelen, niet alleen het vertrouwen van zijn beroepsgroep op grove wijze heeft geschaad, maar ook het vertrouwen van de maatschappij in de advocatuur en de rechtsstaat.
De zaak toont aan hoe de georganiseerde misdaad doordringt in de bovenwereld, tot in een beroepsgroep die bij uitstek een voorbeeld moet zijn van integriteit. Het feit dat de criminele organisatie mede was gericht op het omkopen van (belasting)ambtenaren en het omkopen van rechters in Marokko, is hier een schokkend voorbeeld van.