Aan de invrijheidstelling van Van der G. in 2014 was onder meer de voorwaarde verbonden dat hij zich regelmatig bij de reclassering moest melden voor een gesprek over zijn privéleven, als onderdeel van zijn re-integratie in de maatschappij. Volgens het OM werkte Van der G. onvoldoende aan deze gesprekken mee en voldeed hij daarmee niet aan de meldplicht.
De rechtbank is het daarmee niet eens. Hoewel sprake is van een moeizaam reclasseringscontact, heeft Van der G. wel basaal antwoord gegeven op de vooraf overeengekomen vragen. In eerdere civiele procedures huldigde het Openbaar Ministerie steeds het standpunt dat een basaal zicht op de re-integratie voldoende is. Het Openbaar Ministerie heeft niet duidelijk kunnen maken waarom dat eerder ingenomen standpunt moet worden verlaten.
De rechtbank oordeelt dat Van der G. dus heeft voldaan aan zijn meldplicht en dat daarmee geen sprake is van overtreding van een van de voorwaarden van zijn voorwaardelijke invrijheidsstelling.