In het dossier zijn getuigenverklaringen opgenomen waarin belastend wordt gesproken over de inmiddels 72-jarige man. Deze verklaringen zijn echter alle ‘van horen zeggen’. Ook stelt de rechtbank vast dat de getuigen wisselende en uiteenlopende verklaringen hebben afgelegd over de (rol van de) man, dan wel dat aan deze verklaringen andere mankementen kleven. Ten slotte heeft de verdediging veel van de getuigen niet kunnen ondervragen door onder andere het tijdsverloop. Daarom vindt de rechtbank de getuigenverklaringen op zichzelf onvoldoende om aan te nemen dat de man zich heeft schuldig gemaakt aan dat waar hij van wordt verdacht.

Het dossier bevat naast de getuigenverklaringen ook telecomgegevens. Hieruit kan worden opgemaakt dat er contact was tussen de man en het mannelijke slachtoffer over het doen toekomen van een of meerdere geldbedrag(en). Daarnaast kan worden vastgesteld dat er in de periode rondom de moordaanslag (telefonische) contacten waren tussen de man en de (onherroepelijk veroordeelde) uitvoerders van de feiten. De rechtbank is van oordeel dat de telecomgegevens omstandigheden betreffen die mogelijk zouden kunnen passen in een scenario waarin de man de opdracht zou hebben gegeven. Zij vormen echter onvoldoende bewijs dat dit daadwerkelijk het geval is geweest. Ook tezamen met de belastende getuigenverklaringen. Daarvoor acht de rechtbank de betreffende gegevens onvoldoende concreet.

Voor meer informatie kunt u een e-mail sturen naar de afdeling Communicatie van de rechtbank Amsterdam: info.rechtbankamsterdam@rechtspraak.nl.