De rechtbank oordeelt dat de 21-jarige verdachte heeft geprobeerd het slachtoffer van haar meest fundamentele recht te ontnemen, namelijk het recht op leven. Hoewel het wapen niet is aangetroffen, concludeert de rechtbank dat de verdachte geen nepwapen maar een echt vuurwapen gebruikte dat niet bleek te functioneren. Op de camerabeelden is immers te zien dat de verdachte de trekker meermalen heeft overgehaald en handelingen aan het wapen verrichte. Er is hiervoor geen redelijke verklaring te bedenken als het om een nepwapen ging. Verder is er in de juwelierszaak een patroon gevonden, waarop DNA van de verdachte is aangetroffen. Daarnaast heeft de verdachte het slachtoffer onder andere geslagen met het vuurwapen, aan haar armen door de winkel heen gesleurd en meerdere keren geschopt en geslagen.
De rechtbank oordeelt dat sprake was van voorbedachte raad en dus van poging tot moord. De 21-jarige verdachte is vanaf 28 maart 2024 actief bezig geweest om een vuurwapen en patronen aan te schaffen en heeft het vuurwapen zelf blauw geverfd zodat het - zo verklaarde hij - leek op een nepwapen. In de ochtend is hij nog bij de juwelier langs geweest met zijn vriendin en ook heeft hij een tas achtergelaten die hij kon vullen met sieraden. De verdachte had dus alle gelegenheid na te denken over de betekenis en de gevolgen van die voorgenomen daad.
De 23-jarige medeverdachte wordt veroordeeld voor het medeplegen van de overval. De verdachte heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan deze overval. Hij sprong als eerste over de toonbank en hield de eigenaresse van de juwelierszaak vast, zodat zij niet op de noodknop kon drukken. Daarnaast heeft de verdachte het slachtoffer ook geslagen en geschopt. Hij wordt vrijgesproken van poging tot moord. De rechtbank kan niet vaststellen dat de medeverdachte wist dat er een echt vuurwapen zou worden gebruikt.