Omdat de verdachte niet wilde meewerken aan het opmaken van een rapportage over zijn persoon, is de verdachte in het Pieter Baancentrum geobserveerd. Uit de rapportage blijkt dat er bij de verdachte geen stoornis kan worden vastgesteld. Er blijkt wel van een patroon van drugsgebruik, waanideeën en daaropvolgend geweld. Langdurig drugsgebruik, wanen en geweld komen ook verder in het dossier en op het strafblad van de verdachte uitgebreid naar voren. Ondanks dat een stoornis niet kon worden vastgesteld vindt de rechtbank het dan ook wel aannemelijk dat er bij de verdachte sprake was van een stoornis toen hij de feiten pleegde en rekent hem deze in verminderde mate toe.
Bij het bepalen van een passende straf en behandeling, weegt de rechtbank mee dat de verdachte twee keer is veroordeeld voor een poging tot doodslag en een poging tot moord. De lange gevangenisstraffen die hem toen zijn opgelegd, hebben hem er niet van weerhouden opnieuw ernstige geweldsfeiten te plegen. De rechtbank vindt het onverantwoord om de verdachte onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij. De rechtbank legt de verdachte daarom tbs met dwangverpleging op. Daarnaast vindt de rechtbank een celstraf van ruim 22 jaar, de maximaal op te leggen straf, op zichzelf passend. Maar omdat de bewezen verklaarde feiten in verminderde mate aan hem kunnen worden toegerekend, matigt de rechtbank dit tot 19 jaar. Daarnaast mag hij gedurende drie jaar geen enkel contact hebben met beide slachtoffers en moet hij één van de slachtoffers een schadevergoeding betalen van 25.000 euro.