Naar aanleiding van mediaberichten heeft het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie (OM) de Commissie opdracht gegeven om een feitenonderzoek te verrichten. Zij moest onder meer de vragen beantwoorden of er aanwijzingen waren dat eiser, toen hij procureur-generaal was, een relatie had met de toenmalige hoofdofficier van Justitie van het Functioneel Parket die hij had moeten melden en hoe het College daarmee is omgegaan. Ook moest zij de vraag beantwoorden hoe de aanbesteding van een software systeem aan het bedrijf van de zwager van eiser was verlopen. Het rapport van de Commissie zou openbaar worden gemaakt.
De rechtbank stelt vast dat de Commissie niet alleen een feitenonderzoek heeft verricht. Het onderzoek heeft ook de kenmerken van een integriteits- en een disciplinair onderzoek. De Commissie heeft een normatief oordeel gegeven over de integriteit van het handelen van eiser. Ten slotte heeft de Commissie algemene aanbevelingen gedaan naar aanleiding van gevoelens van onvrede en zorgen over cultuur- en leiderschapskwesties die binnen het OM leven en waarop zij in haar onderzoek is gestuit. De rechtbank oordeelt dat de Commissie dit alles mocht binnen haar opdracht. De Commissie moest wel rekening houden met de belangen van eiser.