Toen de oorlog in Oekraïne uitbrak heeft de Raad van de Europese Unie de Richtlijn Tijdelijke Bescherming van toepassing verklaard. Dit was bedoeld om directe en tijdelijke opvang in de EU mogelijk te maken en om de verantwoordelijkheid voor mensen die Oekraïne ontvluchten eenvoudiger te verdelen tussen de lidstaten. Oekraïners, staatlozen en derdelanders met een asielstatus of permanente verblijfsvergunning in Oekraïne vallen onder die richtlijn. Deze bescherming is meerdere keren automatisch verlengd tot maart 2024 en vervolgens heeft de Raad van de Europese Unie na een heroverweging de bescherming nogmaals verlengd tot maart 2025. Nederland heeft er zelf voor gekozen de richtlijn ook toe passen op niet-Oekraïense derdelanders die in Oekraïne een tijdelijke verblijfsvergunning hadden toen daar de oorlog uitbrak, waaronder de drie derdelanders in deze zaken.
In eerste instantie wilde de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de bescherming van deze derdelanders beëindigen op 4 september 2023. De hoogste bestuursrechter in vreemdelingenzaken, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, heeft in een uitspraak van 17 januari 2024 geoordeeld dat de Staatssecretaris de bescherming niet op 4 september 2023 mocht beëindigen. De Raad van State oordeelde echter ook dat de tijdelijke bescherming van deze derdelanders van rechtswege eindigt op 4 maart 2024.