De rechtbank oordeelt dat de tweet een duidelijke verbinding oproept tussen deze twee toenmalige bewindspersonen en het naziregime van de Tweede Wereldoorlog - een regime dat verantwoordelijk is voor onder meer de moord op ruim zes miljoen Europese Joden. De verdachte heeft de ministers aldus bij het publiek in een kwaad daglicht gesteld en hun eer en goede naam aangetast. De tweet is dan ook op zichzelf beledigend.
Het beledigende karakter van de tweet wordt verder versterkt door de context waarin de verdachte deze plaatste. Dit gebeurde immers nadat er kritische en felle berichten op Twitter waren gezet in reactie op de originele foto. In deze berichten worden de ministers onder meer uitgemaakt voor 'Nazi 2.0', 'WEF-hoer' en 'nazirat'. De verdachte is uiteraard niet verantwoordelijk voor deze berichten, maar deze vormen wel de context waarin hij zijn tweet heeft geplaatst en hebben als zodanig een versterkende werking op het beledigende karakter van de tweet. Dat de verdachte kritiek op de SDG-doelen wilde uiten, doet niets af aan de associatie die de tweet duidelijk oproept. De verdachte aanvaardde bewust de kans dat de tweet zo zou worden opgevat dat twee bewindspersonen aanhangers van het naziregime zijn.