De rechtbank oordeelt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag. Ze heeft op zeer korte afstand van het slachtoffer met een scherp mes het slachtoffer gestoken. Door zo te handelen heeft de verdachte de kans aanvaard dat het slachtoffer zou kunnen overlijden. Dit is ook gebeurd. De rechtbank spreekt haar vrij van moord omdat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte een vooropgezet plan had. Volgens de verdediging was er sprake van noodweer. De rechtbank verwerpt dit. De omstandigheden die voor de beoordeling van een noodweersituatie van belang zijn, zijn onduidelijk gebleven. Zoals wie de confrontatie heeft opgezocht en waarom de verdachte het mes in haar handen had.
De rechtbank oordeelt dat de verdachte haar partner het meest fundamentele recht, namelijk het recht op leven, heeft ontnomen. De ouders en andere naasten van het slachtoffer is daarmee onbeschrijfelijk leed aangedaan.
Uit de politiemeldingen en de verklaringen van getuigen uit de omgeving van de verdachte en het slachtoffer, is duidelijk geworden dat er al langere tijd ernstige zorgen bestonden over de veiligheid binnen de relatie, zowel ten aanzien van de verdachte als het slachtoffer. Dat de verdachte deze afloop niet heeft gewild, is de rechtbank ook duidelijk. Uit een rapportage van deskundigen komt naar voren dat de verdachte hulp nodig heeft vanwege complexe en ernstige problematiek waar de verdachte mee te maken heeft. Deskundigen schatten het risico op geweld matig tot hoog in.
De rechtbank vindt een onvoorwaardelijke celstraf van 6 jaar passend en geboden. Ook legt de rechtbank tbs met dwangverpleging op omdat een langdurige, klinische behandeling is vereist. Aan de nabestaanden moet de verdachte een schadevergoeding betalen van ongeveer 40.000 euro.