Volgens
eiseressen hadden gedaagden publiekelijk hun invloed moeten aanwenden om de
Nigeriaanse overheid te bewegen tot een eerlijk proces en tot clementie voor de
Ogoni 9. Gedaagden volgden het proces en hebben gekozen voor stille diplomatie
in contacten met Nigeriaanse functionarissen. De rechtbank heeft vastgesteld
dat gedaagden in het kader daarvan informeel het recht op een eerlijk proces
aan de orde hebben gesteld. Na de veroordelingen is besloten de zorg van de
Shell Groep over de tenuitvoerlegging van de vonnissen over te brengen aan het
Nigeriaanse staatshoofd en de Nigeriaanse ambassadeur in London. Daarna is
namens de Shell Groep op humanitaire gronden een clementieverzoek gedaan. De
rechtbank ziet geen aanknopingspunten voor de juistheid van het standpunt van eiseressen
dat gedaagden meer hadden moeten doen dan zij hebben gedaan, door zich ook
publiekelijk uit te spreken en zich actiever in te zetten voor een eerlijk
proces en het voorkomen van de executies. Het toepasselijk Nigeriaans recht en
de grondrechten waarop eiseressen zich baseren kent geen precedenten of breed
gedragen opvattingen die daarop wijzen. Voor zover gedaagden op grond van het
toepasselijk Nigeriaans recht al gehouden waren tot enige interventie, hebben
zij dat voldoende gedaan. De rechtbank zegt hiermee niet in algemene zin dat
een onderneming in gevallen als deze stille diplomatie moet aanwenden. Het
oordeel luidt dat gedaagden in deze situatie niet gehouden waren om meer te
doen, zoals eiseressen betogen.