Op 19 maart 2014 heeft de heer Wilders aan zijn publiek gevraagd “willen jullie in deze stad en in Nederland meer of minder Marokkanen?”. In antwoord hierop werd door het publiek, dat vooraf was geïnstrueerd, meermalen ‘minder’ gescandeerd. De heer Wilders heeft daarmee een hele bevolkingsgroep apart gezet, zonder daarbij enig onderscheid te maken. Deze groep mag minder aanspraak maken op verblijf in Nederland. Daarmee wordt deze groep collectief in haar eigenwaarde aangetast. Dat is beledigend voor de hele groep.
De heer Wilders sprak zijn aanhang toe en iedereen die hij via de tv kon bereiken. Hij stelde zijn vragen op een opruiende, opzwepende manier en dat leverde een eenduidige daadkrachtige conclusie op die direct via de tv in de huiskamers kwam. Dat hij naderhand zei dat hij niet alle Marokkanen bedoelde maakt de boodschap niet minder beledigend. Die was al luid en duidelijk doorgekomen. Hiermee werd geen bijdrage geleverd aan enig publiek debat.
De heer Wilders kan geen beroep doen op het recht op vrijheid van meningsuiting zoals dat is neergelegd in artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden. Dit verdrag staat namelijk in dit geval toe dat de vrijheid van meningsuiting wordt beperkt.