De man sloot, als bestuurder van een dienstverlenend bedrijf, overeenkomsten met de gemeente Apeldoorn en de gemeente Arnhem om zorg te verlenen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet. De man declareerde zorguren die in werkelijkheid niet werden gemaakt of die werden uitgevoerd door onvoldoende geschoold personeel. Om deze gedeclareerde zorguren te verantwoorden vervalste de man in de periode van juni 2016 tot en met april 2020 arbeidsovereenkomsten, jaaropgaves, salarisspecificaties, betalingsbewijzen en facturen. Bij het vals opmaken van de documenten werkte de man (deels) nauw en bewust samen met een boekhouder en met de 29-jarige vrouw uit Apeldoorn. De boekhouder is al eerder veroordeeld door de rechtbank Gelderland.

De man was als bestuurder van verantwoordelijk voor het gevoerde beleid. Volgens de rechtbank nam hij ook het initiatief tot het vervalsen. De man maakte in diverse procedures gebruik van deze valse documenten. Dit deed hij in een civiele procedure tegen de gemeente Apeldoorn (in de periode van maart tot en met december 2019) en ten behoeve van een rechtmatigheidsonderzoek van de gemeente Arnhem (in de periode van januari tot en met mei 2020).   

Daarnaast maakte de man zich samen met de 29-jarige vrouw uit Apeldoorn schuldig aan hypotheekfraude. Zij maakten valse werkgeversverklaringen, salarisspecificaties, bankoverschrijvingen en een valse arbeidsovereenkomst en verstrekten deze aan de bank. Zo leek het  alsof de vrouw over voldoende inkomen beschikte om de hypotheek van hun gezamenlijke woning op haar naam over te schrijven.

De man bekende een groot deel van de delicten. Hij verklaarde dat zijn bedrijf zo snel groeide dat hij het administratieve overzicht was verloren. Er was volgens de man wel sprake van de inhuur van personeel (via onder andere het bedrijf van de boekhouder en het bedrijf van de 29-jarige vrouw). Met de hypotheekfraude had de man naar eigen zeggen niets te maken. Hij stuurde alleen de stukken door naar de hypotheekadviseur.

De 29-jarige vrouw ontkende dat er sprake was van valse stukken als het gaat om de zorgfraude.

Voor zover sprake was van valse stukken ten aanzien van de hypotheekaanvraag verklaarde ze dat ze daarvan niet op de hoogte was. Haar (toenmalige) vriend vervalste de stukken zonder haar medeweten.

De rechtbank gelooft de man en de vrouw niet. Zij oordeelt dat alle stukken valselijk zijn opgemaakt. De man en vrouw waren, gelet op hun partnerrelatie en zakelijke betrokkenheid, op de hoogte van de valsheid van de stukken. De rechtbank neemt bij het opleggen van de straf aan de man een lagere gevangenisstraf als uitgangspunt. Zij houdt daarbij rekening met de hoogte van het bedrag waarvoor de man de gemeenten heeft benadeeld. Bovendien houdt zij rekening met de relatief geringe gevolgen van de zorgfraude. De man stelde de gemeente inmiddels schadeloos.

Bij het opleggen van de straf aan de vrouw houdt de rechtbank er rekening mee dat zij in de zorgfraude een relatief kleine rol speelde. In beide gevallen weegt de rechtbank mee dat de man en de vrouw gezamenlijk ouders zijn van een jong kind. De proeftijd bij de voorwaardelijke straffen is twee jaar.