Deze procedure gaat over een asielaanvraag van de kinderen. Die is op 31 mei is afgewezen door de staatssecretaris. De kinderen geven aan dat zij graag in Armenië met hun moeder herenigd willen worden, maar dat zij vrezen voor ernstige schade als niet voldaan is aan de terugkeervoorwaarden. Deze terugkeervoorwaarden zijn o.a. door de Raad voor de Kinderbescherming opgesteld. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris deze terugkeervoorwaarden ten onrechte niet heeft meegenomen bij de beoordeling van de aanvraag. De staatssecretaris moet binnen zes weken een nieuw besluit nemen. Daarbij moet worden gekeken naar de gestelde vrees van de kinderen dat zij ernstige schade zouden ondervinden als niet is voldaan aan de opgestelde terugkeervoorwaarden.