De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 8 maanden en een rijontzegging van 3 jaar. Volgens de rechtbank is dit in beginsel een passende straf, maar zijn er toch redenen om ervan af te wijken. Bij het opleggen van een straf kijkt de rechtbank naast vergelding óók naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het gaat in deze zaak om een kwetsbare verdachte, met een traumatisch verleden. Als hij naar de gevangenis moet, kan dat veel kapotmaken en daar is de maatschappij uiteindelijk niet bij gebaat. De rechtbank legt daarom de maximale taakstraf op van 240 uur en een voorwaardelijke celstraf van 3 maanden. Omdat de man in het verleden veel verkeersovertredingen heeft gemaakt en ook na het ongeluk weer verkeersgevaarlijk gedrag vertoonde, legt de rechtbank hem de maximale rijontzegging op van 5 jaar. Hij heeft over een langere periode laten zien dat hij ongeschikt is zich als bestuurder op de weg te begeven.