De rechtbank is van oordeel dat – met name door de combinatie van onvoorzichtig rijden en actief telefoongebruik – het ongeluk aan de vrachtwagenchauffeur kan worden toegerekend. Hij heeft zeer onvoorzichtig en onoplettend gehandeld. Als gevolg hiervan liep een medeweggebruiker zwaar lichamelijk letsel op, namelijk een lage dwarslaesie. Het slachtoffer is maanden na het ongeval overleden. De rechtbank is het met de officier van justitie en de advocaat van de chauffeur eens dat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat zijn dood het gevolg is van het ongeval. De rechtbank spreekt de man daarom voor dit deel van het ten laste gelegde vrij. Voor het bewezenverklaarde legt de rechtbank een taakstraf op van 140 uur. Ook mag de man 10 maanden lang geen motorrijtuigen besturen. Dit betekent dus ook dat hij zijn werk gedurende die tijd niet kan doen. De straf is lager dan door de officier van justitie geëist. Die had om een taakstraf van 200 uur en een rijontzegging van 18 maanden gevraagd. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf gekeken naar wat bij vergelijkbare zaken is opgelegd.
Bekijk ook de themapagina verkeersmisdrijven.