Laden...

3 jaar gevangenisstraf en ontzegging rijbevoegdheid voor dodelijk ongeval Assendelft

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Noord-Holland > Nieuws > 3 jaar gevangenisstraf en ontzegging rijbevoegdheid voor dodelijk ongeval Assendelft
Alkmaar, 03 mei 2018

Een 27-jarige automobilist is tot drie jaar gevangenisstraf en vijf jaar ontzegging van de rijbevoegdheid veroordeeld, omdat hij op 29 oktober 2017 in Assendelft, onder invloed van alcohol, frontaal tegen een tegemoetkomende Citroën is gebotst, waardoor de bestuurster is overleden.

In de strafzaak tegen verdachte, een 27-jarige beginnend bestuurder, staat de vraag centraal of hem in de nacht van 29 oktober 2017 op de N246 te Assendelft roekeloos rijgedrag in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet kan worden verweten.

De officier van justitie vond dat de man zich met zijn uitzonderlijke weggedrag buiten de orde van ‘deelname aan het normale verkeer’ had geplaatst en dat er dus sprake was van roekeloos rijgedrag, als bedoeld in artikel 6. De officier van justitie eiste daarom een gevangenisstraf van 4 jaar en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 5 jaar.

De verdediging bepleitte vrijspraak. Er was zelfs geen sprake van aanmerkelijk of zeer onvoorzichtig rijgedrag. Volgens de man voerde de auto van het slachtoffer geen verlichting. Dat de man onder invloed van alcohol verkeerde, mogelijk te hard heeft gereden en een inhaalverbod heeft genegeerd vormt nog geen aanmerkelijke onvoorzichtigheid, en zeker geen roekeloosheid, aldus de raadsman.

Roekeloos rijgedrag?

De rechtbank legt in het vonnis uit hoe de jurisprudentie van de Hoge Raad over de invulling van het begrip roekeloosheid in het verkeer luidt. Roekeloosheid in de zin van de Wegenverkeerswet heeft een meer specifieke betekenis dan wat er doorgaans in het gewone spraakgebruik onder wordt verstaan. Van roekeloosheid, als zwaarste schuldvorm, is slechts in zeer uitzonderlijke gevallen sprake.
https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Hoge-Raad-der-Nederlanden/Nieuws/Paginas/Roekeloosheid-in-het-verkeer.aspx

Het rijgedrag van de man in die nacht kan, zo oordeelt de rechtbank, niet onder die uitzonderlijke gevallen, zoals door de Hoge Raad benoemd, geschaard worden.
Vaststaat dat de man die nacht te hard heeft gereden. Men heeft niet vast kunnen stellen hoeveel te hard hij reed. Hij heeft een inhaalverbod (dubbele doorgetrokken streep) genegeerd om de auto voor hem in te halen, waardoor hij op de andere weghelft kwam en een frontale aanrijding met de Citroën van het slachtoffer veroorzaakte. Het slachtoffer overleed ter plaatse. Ten slotte heeft de man onder invloed van een forse hoeveelheid alcohol gereden, een promillage van 1.37 milligram alcohol in het bloed, en dat is een zwaarwegende strafverhogende omstandigheid.
Aan de hand van de getuigenverklaringen en het technisch onderzoek stelt de rechtbank verder vast dat de auto van het slachtoffer verlichting voerde en dat de stelling van verdachte hierover dus niet juist is.

Gelet op het voorgaande is er geen sprake van roekeloosheid, maar van zeer onvoorzichtig en onoplettend rijden, de naast gelegen schuldcategorie, en dat onder invloed van alcohol.

Straf

Door het zeer laakbare gedrag van de man is een abrupt einde gekomen aan het leven van een 41-jarige vrouw. Aan haar nabestaanden is onherstelbaar leed toegebracht. Dat werd ook duidelijk door de slachtofferverklaring die door haar vader op de zitting is voorgelezen.
De man, die in een proeftijd liep van een eerdere veroordeling wegens gevaarlijk verkeersgedrag, lijkt de verantwoordelijkheid voor het ongeluk buiten zichzelf te leggen.
Gelet op de ernst van het feit en de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, acht de rechtbank een langdurige gevangenisstraf passend. Verder wordt de man een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de maximaal mogelijke duur van 5 jaar opgelegd. De vrijheidsstraf van 3 jaar is minder lang dan de officier van justitie eiste, omdat de rechtbank niet bewezen acht dat de man zich roekeloos heeft gedragen.

Verder herroept de rechtbank een voorwaardelijke invrijheidstelling voor de duur van 365 dagen. Dit betrof een arrest van het hof Amsterdam uit 2014, waarbij de man tot 3 jaar gevangenisstraf was veroordeeld. Deze dagen moet de man dus ook uitzitten.

Uitspraken