De rechtbank legt in het vonnis uit hoe de jurisprudentie van de Hoge Raad over de invulling van het begrip roekeloosheid in het verkeer luidt. Roekeloosheid in de zin van de Wegenverkeerswet heeft een meer specifieke betekenis dan wat er doorgaans in het gewone spraakgebruik onder wordt verstaan. Van roekeloosheid, als zwaarste schuldvorm, is slechts in zeer uitzonderlijke gevallen sprake.
https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Hoge-Raad-der-Nederlanden/Nieuws/Paginas/Roekeloosheid-in-het-verkeer.aspx
Het rijgedrag van de man in die nacht kan, zo oordeelt de rechtbank, niet onder die uitzonderlijke gevallen, zoals door de Hoge Raad benoemd, geschaard worden.
Vaststaat dat de man die nacht te hard heeft gereden. Men heeft niet vast kunnen stellen hoeveel te hard hij reed. Hij heeft een inhaalverbod (dubbele doorgetrokken streep) genegeerd om de auto voor hem in te halen, waardoor hij op de andere weghelft kwam en een frontale aanrijding met de Citroën van het slachtoffer veroorzaakte. Het slachtoffer overleed ter plaatse. Ten slotte heeft de man onder invloed van een forse hoeveelheid alcohol gereden, een promillage van 1.37 milligram alcohol in het bloed, en dat is een zwaarwegende strafverhogende omstandigheid.
Aan de hand van de getuigenverklaringen en het technisch onderzoek stelt de rechtbank verder vast dat de auto van het slachtoffer verlichting voerde en dat de stelling van verdachte hierover dus niet juist is.
Gelet op het voorgaande is er geen sprake van roekeloosheid, maar van zeer onvoorzichtig en onoplettend rijden, de naast gelegen schuldcategorie, en dat onder invloed van alcohol.