De voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland beslist dat Energiepark Uitgeest met deze vorderingen terecht kan bij de civiele rechter, omdat bij de bestuursrechter niet op korte termijn kan worden bereikt dat de vergunning onherroepelijk wordt.
De rechter beslist ook dat de vorderingen van Energiepark moeten worden afgewezen. De inwoner heeft namelijk niet een bij voorbaat kansloos beroep ingesteld. Hij heeft uitgelegd dat het te vroeg indienen van de zienswijze hem niet kan worden verweten, omdat de gemeente hem daarover niet goed heeft geïnformeerd. Omdat de vergunning gaat over het milieurecht kan in dat geval bovendien ook een inwoner die geen directe gevolgen ondervindt van de vergunning beroep instellen tegen het besluit. Ook mag zo'n inwoner erover klagen dat zijn zienswijze niet is meegenomen bij de voorbereiding van het besluit.
De voorzieningenrechter neemt aan dat het beroep tegen de omgevingsvergunning nadelig is voor Energiepark Uitgeest. Voor de financiering is op korte termijn een onherroepelijke omgevingsvergunning nodig en zonder die financiering bestaat de kans dat het zonnepark definitief niet gerealiseerd kan worden. Met de lening moet Energiepark Uitgeest Liander betalen, omdat anders het contract moet worden geannuleerd. Daarna is er mogelijk geen plek meer voor het zonnepanelenpark op het volle stroomnet.
Toch vindt de voorzieningenrechter het fundamentele recht van de inwoner op toegang tot de bestuursrechter belangrijker. De voorzieningenrechter weegt daarbij mee dat de overeenkomst met Liander al is gesloten lang voordat er zekerheid bestond over de onherroepelijkheid van de vergunning. Ook heeft Energiepark Uitgeest de subsidies aangevraagd op het moment dat al duidelijk was dat er beroep was ingesteld tegen de vergunning. Hiermee heeft Energiepark Uitgeest dus zelf het risico genomen dat de voorwaarden (en termijnen) van de subsidies al zouden gaan lopen voordat sprake was van een onherroepelijke vergunning.