De bewoners huren sinds juli 2019 een woning van de wooncorporatie. Toen ze de woning betrokken, hebben ze de corporatie werkzaamheden laten uitvoeren aan het huis en de tuin voor ongeveer 1600 euro. De bewoners hebben de helft nog niet betaald. Er werd een betalingsregeling getroffen: er zou 35 euro per maand afgelost worden.
Vier maanden later stelde de corporatie dat die regeling moest worden herzien. Zonder naar de specifieke financiële situatie van de bewoners te vragen, maar gebaseerd op eigen ervaringen van de corporatie, schatte Wooncompagnie in dat de bewoners meer zouden kunnen aflossen dan die 35 euro. De corporatie vroeg de bewoners met een nieuw voorstel te komen. De oude betalingsregeling kwam daarmee te vervallen.
Er werd een nieuwe regeling getroffen, die uiteindelijk opnieuw inhield dat de bewoners 35 euro per maand moesten betalen. De bewoners zelf gaven aan dat het voor hen niet goed mogelijk is om dit voor de eerste van de maand over te maken, maar die eis bleef staan. Omdat de bewoners het bedrag eenmaal niet op tijd betaalden, stapte de wooncorporatie naar de rechter en vordert in één keer 801 euro.