Op Koningsdag ontving de politie kort na elkaar twee meldingen dat een automobilist al rijdend lachgasballonnen gebruikte. De politie ging eropaf en kreeg de automobilist in het vizier. Ze herkenden de bestuurder als de persoon van wie ze het rijbewijs eerder die week vanwege lachgasgebruik hadden ingevorderd. De politie zag dat de verdachte weer lachgasballonnen gebruikte en maande hem te stoppen. De verdachte negeerde het stopteken echter. Er ontstond een achtervolging waarbij de verdachte te hard en door rood reed, aan het spookrijden was en over de middenberm ging. Overige weggebruikers konden de verdachte slechts ternauwernood ontwijken. De politie moest de achtervolging twee keer afbreken omdat die te gevaarlijk werd.
Op een later moment bleek de verdachte nog steeds rond te rijden en werd de achtervolging opnieuw ingezet. Een politiebus kon schuin voor de verdachte komen en dwong de verdachte aanvankelijk gas terug te nemen door hem de berm in te duwen. De verdachte verhoogde echter kort daarna zijn snelheid, stuurde in de richting van de politiebus en reed op de bus in. De verdachte verloor uiteindelijk de macht over het stuur, vloog over de kop en kwam in een sloot terecht. Daarna werd de verdachte aangehouden.
De verdachte verklaarde tijdens de zitting dat hij inderdaad al rijdend lachgas gebruikte en een stopteken van de politie negeerde omdat zijn rijbewijs was ingenomen. Hij mocht dus niet in de auto rijden. Hij reed niet opzettelijk in op de politiebus, verklaarde hij, maar zou zelf zijn geramd door de politie. Het Openbaar Ministerie eiste een celstraf van 8 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk en een rijontzegging van 12 maanden.